Addition

Toespraak bij de onthulling van de Stolperstein voor Vrouwtje Marcus-blom

Stolperstein Vrouwtje Marcus-Blom. Zwolle, 29 oktober 2015.

 Over enkele ogenblikken onthullen wij, nazaten van de families Hes en Marcus, een Stolperstein ter herinnering aan onze gezamenlijke (aangetrouwde) oudtante:

Vrouwtje Marcus-Blom, oud 68 jaar.

Geboren te Uithoorn, vermoord in Sobibor op 14 mei 1943.

Volgens de administratie van Kamp Westerbork arriveerde zij op 9 april 1943 in het concentratiekamp Vught. Op 9 mei werd zij naar Westerbork vervoerd en vandaar met transport 63 naar Sobibor. Daar is zij onmiddellijk na aankomst op 14 mei 1943 om het leven gebracht.

Vrouwtje Blom werd geboren in Uithoorn op 31 januari 1875, als tweede kind in het gezin van schipper Mozes Blom en Chrisje Gokkes. Het gezin telde uiteindelijk in totaal elf kinderen.

Zij trouwde in Kampen op 14 september 1897 met Liebman Salomons. Dit huwelijk bleef, voor zover ik heb kunnen nagaan, kinderloos. Liebman Salomons overleed in 1925 te Amsterdam. Daar ook werd op 10 januari 1928 het huwelijk gesloten tussen Vrouwtje Blom, weduwe van Liebman Salomons, en onze oudoom Jacob Marcus, weduwnaar van Roosje Meijer uit Kampen. Vrouwtje en Jacob moeten elkaar in familieverband hebben gekend. Jacob was nl. de broer van haar schoonzuster Ester Salomons-Marcus.

Oom Jacob en tante Vrouwtje; helaas heb ik geen beeld-herinnering aan hen, hoewel hun namen-combinatie als een soort mantra in mijn geheugen zit. Ik weet heel zeker dat ik hen heb ontmoet in dit huis waarvoor wij nu staan.

Op de verdieping nl. hebben van 16 april 1942, hun huwelijksdag, tot zij onderdoken op 1 september 1942, Herbert en Hilde Bouscher gewoond. Herbert was de jongste broer van mijn moeder. Hij schrijft hierover zelf in zijn boek “Miracle of survival”: “With Ilse’s help we established our new home in a part of the small house of her aunt Vrouwkje Marcus and her husband Jacob at Brederostraat 137”. Ik herinner me twee bezoekjes aan dit huis en zijn bewoners: een keer samen met Fientje, en een keer met mijn moeder.

Oom Jacob overleed op 15 november 1942. Hij werd twee dagen later, 17 november, begraven op de Joodse begraafplaats. Daarvoor was toestemming verkregen. Onze grootvader Bouscher was op die begrafenis en dat werd wonderlijk genoeg zijn redding. Het gonsde van geruchten over een op handen zijnde razzia, waarop opa nog diezelfde avond, geholpen door Herbert, onderdook.

Tante Vrouwtje heeft de maanden daarna waarschijnlijk alleen in het huis gewoond. Het moeten eenzame, verdrietige, angstige maanden zijn geweest. Tot ook zij werd weggevoerd om in Sobibor om het leven te worden gebracht.

Moge haar ziel worden opgenomen in de bundel van het eeuwige leven.

Harry Hes