De familie Frankfort, Rosita van achttien, Jetty van vijftien jaar en hun ouders, wordt verplicht te verhuizen naar de Rivierenbuurt in Amsterdam. De woning aan de Steynstraat 6 is gevorderd. Tijdens een razzia komen agenten het gezin halen. Joke vertelt vele jaren later dat ze nooit zal begrijpen wat er toen gebeurde. Ze ging vreselijk te keer. 'Ik deed zo gek, dat de agent weer vertrok. Toen hij terugkwam, nam hij alleen mijn zusje mee. Rosita zat aardappelen te schillen. Het is onbegrijpelijk, ik denk dat die man door mijn geschreeuw helemaal van slag was geraakt. Ik heb eigenlijk het leven van mezelf en dat van mijn ouders gered. Maar ik heb daar eigenlijk nooit zo bij stilgestaan. Pas de laatste jaren denk ik voortdurend aan mijn zuster. Een week nadat Rosita was weggevoerd, raadden twee heren ons aan om te gaan onderduiken.'
Bron: De stille slag. Joodse Arnhemmers 1933-1945