Addition

De Godsdienstige Zangvereniging Sjier Chodosh

De naam van deze godsdienstige zangvereniging wordt op meerdere manieren gespeld. Sjier = lied en Chodosh = maand (rosj chodesj is bijv. ‘begin van de maand’)

Deels is onderstaand verhaal gepubliceerd in: De Joodsche Prins van 17 oktober 1912, blz. 80. Het verhaal is verder uitgewerkt door de schrijver.

Voorpagina van De Joodsche Prins van 17 oktober 1912.

De Rapenburgerstraat-Synagoge te Amsterdam, die onlangs gerestaureerd is, en waarachter binnenkort het nieuw gebouwde Rabbinaatsbureau zal verrijzen. Deze synagoge behoorde oorspronkelijk aan de Gemeente “Adath Jeshurun”, die zich in de Franschen tijd van de oude Gemeente had afgescheiden, doch onder Koning Lodewijk Napoleon werd opgeheven.

(Voor ‘De Vrijdagavond’, jrg 6, nr. 30, getekend door I.L. Bedding).

Inleiding
In 1912 bestaat de 'Godsdienstige Zangvereniging Sjier Chodosh drie jaar. Genoemd koor is het koor van de Rapenburgerstraat Synagoge (Rapenburgerstraat 173). Ook het eerste jaar werd ‘gevierd’. Dit blijkt uit een kort berichtje in het NIW van 30 december 1910. Ter gelegenheid van deze vreugdevolle gebeurtenis aan de heer Schlesinger een prachtig nikkel koffie- en theeservies aangeboden.

Victor Schlesinger vertrekt, hoe nu verder? Dit is een reactie van een 'occupeerder'. Bron: het NIW van 31 augustus 1923.

De Jaarvergadering
Op 13 oktober 1912 wordt de jaarvergadering onder voorzitterschap van
J. Schweiger geopend. Allereerst heet hij de aanwezige donateurs van harte welkom. Zij zijn belangrijk voor de vereniging. De vereniging die wel in leden, maar helaas niet in donateurs is gegroeid. En dat terwijl donateurs zo belangrijk zijn voor het voortbestaan der vereniging. Het streven is dan ook om meer donateurs te werven.
Tijdens de vergadering wordt het de leden op het hart gedrukt toch vooral de repetities te blijven bezoeken. Er is nu al sprake van een goed niveau, maar het kan natuurlijk beter.

Het NIW van 14-09-1917, oproep aan jongelingen om tegen vergoeding ‘de dienst te komen opluisteren.


Aan de orde is het aftreden van de dirigent, de heer M. Coopman, die tevens optreedt als secretaris. Waarom hij wil stoppen met zijn dirigentschap is niet duidelijk.
Er moet eigenlijk ook een nieuwe voorzitter worden gekozen. Volgens de reglementen moet de heer Schweiger aftreden. Zijn periode als voorzitter zit er op. Maar door een van de leden, de heer Cohen, wordt het voorstel gedaan om hem te herkiezen. Dit voorstel wordt door de aanwezigen bij acclamatie aangenomen.
(Aanvulling Frits Slicht: Mogelijk gaat het om Jacob Schweiger (onderwijzer), geb. in 1871 te Borculo. Hij wordt ook wel aangeduid met de voorletters J.L. Dat zou slaan op zijn vader: Levie Schweiger (godsdienstonderwijzer) die getrouwd was met Mina Potsdammer. Op 15 augustus 1895 trouwt Jacob met Esther Colijn.)

Het bestuur van de zangvereniging Sjier. Bron: De Joodsche Prins van 17 oktober 1912. Op de foto ook Louis (zittend) en Samuel Englander (bovenste rij, links).

Op de voorpagina dit nummer van De Joodsche Prins staat een groepsportret van de vereniging. Helaas is er door de redactie een niet geheel correct onderschrift geplaatst. In het onderschrift staat: ‘het bestuur van links naar rechts, maar dit moet zijn: van rechts naar links. Victor Schlesinger zit namelijk direct rechts naast Louis Englander die in het midden zit.

Jeugdfoto van Samuel (links) en Louis Englander.

Collectie Joods Historisch Museum, F012169


Louis Englander
Louis wordt hier heldensopraan genoemd. Zijn iets oudere broer, Samuel Henri Englander, staat ook op de foto, hij staat op de achterste rij, links boven. Samuel Englander zou enige jaren later een bekend dirigent worden van vele koren. Beroemd zou hij worden als koorleider van het socialistisch koor Kunst & Strijd, van het Amsterdamsch Joodsche Koor en van het Koor van de Grote Synagoge.
Het is opvallend zoals het allemaal is verlopen. Hier lijkt het toch vooral Louis te zijn die staat aan het begin van een carrière, maar het is zijn oudere broer Samuel die carrière zal maken. Waarom Louis die, mogelijke, belofte niet kan waarmaken, is niet bekend. Het kan zijn dat zijn stem is verandert naarmate hij ouder werd. Ook is het mogelijk dat hij minder gedisciplineerd was of andere interesses kreeg dan zijn broer.

Het NIW van 12-03-1915, melding van een repetitie van Sjier Chodosh o.l.v. Victor Schlesinger.

In zwaar weer
Overigens heeft het koor Sjier Chodosh het moeilijk. Het is vooral een financieel probleem. Niet voor niets klopt het bestuur daarom aan bij de kerkenraad van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge voor een bijdrage. In 1918 vraag men een bedrag van ƒ 400,-. Ter motivatie noemt men het feit dat de donaties zijn vermindert en dat directeur die tot voor kort geheel en al belangeloos zijn functie vervulde nu toch graag een schadeloosstelling wilde (hier: betaling voor verleende diensten).
Dit levert in de kerkenraad een felle discussie op. Binnen de raad zijn er namelijk een aantal ‘traditionalisten’ die tegen elke vorm van ‘betaalde of gesubsidieerde koorzang’ zijn binnen de synagoge. Zij hadden al eerder geageerd tegen de vergoeding die de koren van de Nieuwe en de Grote Synagoge kregen. Ze waren vooral erg op de penning. Om dan nu bovenop de toegezegde bedragen van
ƒ 1200,- per koor (van de Grote en de Nieuwe Synagoge) nu ook nog eens ƒ 400 uit te trekken, het was allemaal teveel. De gedachte was dat koristen best goedkoper te krijgen waren. Het voorstel om het totale bedrag terug te brengen tot
ƒ 1000,- haalt het niet. Wel is men van mening dat de Rapenburgerstraat Synagoge genoegen moet nemen met ƒ 100,-. Het koor dient hier louter en alleen als begeleiding van de Voorzanger terwijl de twee andere koren een veel bredere rol hebben, zonder overigens uit te leggen wat die rol dan is. Aanvullend geeft men aan dat de bezoekers van de Grote en de Nieuwe Synagoge zeer ontevreden zouden zijn met een minder of zelfs helemaal geen koor. Kortom, het koor is wel belangrijk, zolang het maar niet teveel op de voorgrond treedt en niet teveel kost.

Vertrek Victor Schlesinger
Of het koor nog lang heeft bestaan is overigens bij mij onbekend. Hun directeur, dirigent en inspirator Victor Schlesinger vertrekt in 1923. Hij gaat naar Engeland, naar Manchester. Het is daarna dat er opnieuw een discussie is ontstaan over het al dan niet verstrekken van subsidie aan een kleine synagoge als die in de Rapenburgerstraat. Een ‘occupeerder’ van De Grote Synagoge schrijft zelfs een brief naar het NIW. Een occupeerder is in het bezit van een zitplaats in een synagoge.

Het Citaat uit het NIW van 31 augustus 1923.


Opvallend is ook dat op de afscheidsavond (in de vergaderzaal naast de Rapenburgerstraat Synagoge) van de heer Schlesinger de hele vereniging niet meer wordt genoemd. Het is niet ondenkbaar dat Sjier Chodosh al eerder heeft opgehouden te bestaan.

Aanvulling Frits Slicht
De naam Sjier Chodosh (of een kleine variant daarop) komt vaker voor. Zo meldt het NIW van 14 augustus 1931 dat er een Joodsch Sextet is geformeerd onder de naam Sjier Chodosj.

Het NIW 06-11-1931 advertentie voor een optreden van het sextet Sjiers Chodosh o.l.v. J. Aletrino.

Het stelt zich ten doel: “Joodsche en Jiddische liederen ten gehoore te brengen”. Het ensemble staat onder leiding van den heer J. Aletrino. In hetzelfde nummer ook een kleine advertentie namens dit koor. Maar de advertentie geeft de naam: Schir Godosj! Twee maanden later is de naam weer anders gespeld: Sjier Godosj.

Onderschrift luidt: Het Joodsch Sextet “Sjier Chodosj”, dat Maandagavond 9 November a.s. voor de radio zal zingen. Bron: het NIW van 6 november 1931.

Ook het repertoire is onder een andere naam opgenomen: Hebreeuwse en Jiddische liederen. J. Aletrino is waarschijnlijk Jacques Aletrino die later ook deel uit zou maken van het bekende koor van de Grote Synagoge onder leiding van Samuel Henri Englander. Bekend zou hij ook worden onder de naam: Giacomo of Cantor Giacomo.

Rechts is Jacques Aletrino, naast hen Jo. Rabbie. Uitsnede uit een grote(re) foto. Bron: JCK.