Addition

Toespraak bij de onthulling van Stolpersteine voor het echtpaar Hekscher-Bachrach

Toespraak Gerard Sanders bij de onthulling van Stolpersteine voor het echtpaar Hekscher-Bachrach, Westerlaan 16 te Zwolle, 28 juni 2015.

Geachte aanwezigen,

Het is bijna 73 jaar geleden dat onze grootouders Theodora Hekscher-Bachrach en Abraham Hekscher in Auschwitz werden vermoord. Zij waren respectievelijk 59 en 76 jaar oud.

Zij werden opgepakt in Zwolle en kwamen op 18 november 1942 in Westerbork aan. Twee dagen later, op 20 november 1942 werden ze op transport gesteld naar Auschwitz, waar op 23 november 1942 hun leven eindigde.

Wie waren zij?

Onze grootvader werd op 21 september 1866 in Sleen geboren; onze grootmoeder werd op 4 februari 1883 geboren in Rheden.

Ze trouwden op 21 oktober 1909 in Rheden, woonden tot 6 mei 1912 in Sleen, daarna in Coevorden en tegen het einde van hun leven, vanaf 1940, in Zwolle.

Zij waren beiden rechtschapen Nederlanders.

Mijn grootvader was zijn werkzame leven begonnen om met stoffen en fournituren langs boerderijen rond te gaan. Hij was een goede zakenman en wist zijn verdiensten als manufacturier te investeren in een bloeiende manufacturenwinkel in de Friesestraat 34 in Coevorden. Onze grootouders namen actief deel aan het Joodse leven in die stad.

Zij kregen drie kinderen, twee zoons en een dochter. Een zoon overleed al vroeg.

Nadat zij na een intensief werkzaam leven hun winkel hadden overgedragen aan hun tweede zoon en zijn echtgenote, verhuisden zij in 1940 eerst naar Hilversum en vervolgens naar Zwolle om hier in de nabijheid van hun dochter, mijn moeder, en haar gezin van hun oude dag te genieten.

Zoals de geschiedenis van de Sjoah ons heeft geleerd hebben zij die kans niet gekregen.

Op dit adres hebben ze maar anderhalf jaar gewoond.

Wij zijn hier als kleinkinderen, achterkleinkinderen en achter-achterkleinkinderen om onze grootouders te herdenken. Dat betekent dat, ondanks alle verdrukkingen, onze ouders en wij de veerkracht hebben gevonden om het leven van onze grootouders voort te zetten.

Zoals wij hier zelf als grootouders staan en genieten van het opgroeien van onze kleinkinderen, weten wij nu eens te meer wat onze grootouders nooit hebben mogen ervaren.

Wij staan nu voor het huis Westerlaan 16 beneden, van waaruit onze grootouders werden weggevoerd en wij zijn de Stichting Zwolse Stolpersteine erkentelijk voor het aanbrengen van deze “struikelstenen” hier, zodat onze grootouders in herinnering voort blijven bestaan.

Over die herinnering wil ik het ook hebben, want wij ervaren dat de vreselijkheden van de Tweede Wereldoorlog waar ons volk zo erg onder leed, vergeten dreigen te worden. Dat mag niet gebeuren.

Laat ik beginnen met een persoonlijke herinnering.

Onze grootouders woonden in dezelfde straat als waar ik na de oorlog naar de lagere school ging: in de Westerlaan 22, slechts enkele huizen verwijderd van Westerlaan 16. De trauma’s bij mijn ouders moeten groot zijn geweest, want zij hebben daar nooit met mij over gesproken. Des te wranger moet het voor hen zijn geweest toen ik als leerling van de toenmalig School I, de huidige Parkschool, vlak na de oorlog door enkele van mijn schoolgenootjes als Jood werd uitgescholden. Toen was er wél een herinnering bij de bevolking, maar ook al niet die, die wij als Joden ons wensen.

Dat kinderen op een lagere schoolleeftijd dit zeggen, zegt iets over hun ouders die zelfs kort na de oorlog nog niets hadden geleerd.

Dan nu terug naar de actualiteit.

Ik ben van mening dat deze Stolpersteine naast gedenkstenen ook een teken moeten zijn voor huidige en toekomstige generaties; ze moeten ook helpen om het verhaal van de Sjoah door te vertellen, opdat zo iets verschrikkelijks nooit meer gebeurt.

De afgelopen tijd heeft ons geleerd dat antisemitisme en Jodenhaat niet weg zijn. Aanslagen in Brussel, Parijs en Kopenhagen zijn daar de voorbeelden van. Het mag niet gebeuren dat wij als Joden ons in de huidige Nederlandse samenleving niet meer thuis voelen.

En ik hoop dat in Nederland dezelfde gedachten leven als in Denemarken waar de toenmalige premier, Helle Thorning-Schmidt, na de aanslag op 16 februari van dit jaar benadrukte dat de Joodse Gemeente een integraal deel is van de Deense Gemeenschap. Als je de Joodse Gemeenschap aanvalt, val je heel Denemarken en alle Denen aan.

Laten wij daarom alert zijn en met alle Nederlanders ervoor vechten dat gruwelijkheden zoals van de Tweede Wereldoorlog zich nooit meer herhalen, dan is aan onze grootouders toch niet voor niets hun toekomst ontnomen.