Addition

Emil Albert Fischer

Emil Fischer. Duits operazanger in 1938 gevlucht naar Nederland.

Uit: Jüdische Familien in Weimar, Erika Müller/Harry Stein, 1998 By: Redactie Joods Monument
All rights reserved

Emil Fischer is op 22 juli 1880 geboren in Amsterdam. Hij werd operazanger en stond zeven jaar op het podium in Halle en Altenburg in Duitsland. Eind 1919 solliciteerde hij bij het Duitse Nationaal Theater in Weimar als baszanger. Hij hoopte hier rollen te krijgen waarmee hij zijn acteer en zangtalent beter tot uitdrukking zou kunnen brengen.
Na een kortstondig huwelijk met de zangeres Lilly Schmidt, verloofde Emil Fischer zich op 19 december 1924 met Ella Sachs-Oppenheimer en trouwde met haar op 10 januari 1925. Ella Sachs-Oppenheimer was sinds 1920 weduwe van Max Sachs en moeder van twee zonen: Hans-Albrecht (geb.1914) en Gerhard (geb.1919). Max Sachs was mede-eigenaar geweest van het warenhuis Sachs & Berlowitz in Weimar. Op 15 juli 1926 kregen Emil en Ella Fischer een tweeling: Wolf en Peter.

Volgens een aankondiging in het weekblad voor de synagoge Erfurt e.o. zou Emil Fischer op 11 december 1926 als lid van het Duitse Nationaal Theater Weimar medewerking verlenen aan een concert in de synagoge te Erfurt. Voor het eerst zouden er in die synagoge liederen van Louis Lewandowski ten gehore worden gebracht.

De opkomst van het nationaal-socialisme in de twintiger jaren ging ook in Weimar gepaard met antisemitische uitingen tijdens openbare bijeenkomsten op straat of in allerlei zalen. De Joden in Weimar voelden zich steeds meer bedreigd. Ook Emil Fischer heeft hieronder geleden, wat blijkt uit de aangifte die hij heeft gedaan bij het openbaar ministerie in Weimar in juli 1926. Begin juli 1926 had de NSDAP in Weimar een partijbijeenkomst georganiseerd, wat gepaard ging met veel demonstratiemarsen door de stad van gewapende nazi’s, die antisemitische leuzen en liederen riepen. Emil Fischer liet in de aangifte duidelijk weten, dat hij zich meer dan persoonlijk beledigd voelde door deze gewelddadige anti-Joodse uitingen.

De antisemitische campagne, die ook in de nationaal-socialistische pers tot uiting kwam, leidde al direct na de machtsovername door Hitler in januari 1933 tot de eerste ontslagen bij het Duitse Nationaal Theater in Weimar. Ook het contract van operazanger Emil Fischer, die in 1931/1932 aan een ontsteking van het strottenhoofd leed, werd niet verlengd. Hij was tevens voorzitter van de personeelsraad, maar ook van deze positie moest hij terugtreden. In Weimar bestond een kleine afdeling van de Central-Verein deutscher Staatsbürger jüdischen Glaubens en Emil Fischer was de vertrouwensman van deze vereniging. Deze organisatie protesteerde waar zij kon tegen de antisemitische haatcampagne. Ondertussen had begin 1933 de viering plaats van het 25-jarige bestaan van het gebouw van het Duitse Nationaal Theater, waarbij Emil Fischer nog optrad in de opera van Richard Wagner “Die Meistersinger von Nürnberg”.
Maar vanaf 1 april 1933 mocht Emil Fischer niet meer als operazanger optreden.
Het ontslag en de vernederingen raakten hem diep. Zo zei hij tegen een kennis: “Neemt u mij niet kwalijk, maar wij mensen voelen ons zo minderwaardig, het is verschrikkelijk.”
Als gevolg van deze tegen hem gevoerde haatcampagne kreeg hij hartproblemen en leed hij aan een zware depressie. Nog voordat zijn ontslag officieel was ingegaan, werd hij door de leiding van het theater wegens arbeidsongeschiktheid met pensioen gestuurd.
Tot overmaat van ramp overleed zijn zoon Peter in 1934.

Emil Fischer behoorde in deze tijd tot de laatste actieve leden van de Joodse Gemeente Weimar. Deze gemeente kwam sinds begin van de dertiger jaren op de Hoge Feestdagen bijeen in een hotel. De voorzitter van de Joodse Gemeente, Sally Kaufmann, stierf in december 1935, maar had daarvoor nog de administratie en zakelijke leiding overgedragen aan Emil Fischer, die de gemeente verder beheerde en leidde tot 1938.
In datzelfde jaar verloor hij de aanspraak op zijn woning aan de Hellerweg, omdat hij als lid was geschrapt van de woningbouwvereniging. Alleen zogenaamde rijksburgers mochten lid zijn. Emil Fischer, die zeer gehecht was aan zijn huis en er veel aan had verbouwd, protesteerde heftig.
In 1938 is hij met vrouw en kind naar Amstelveen gevlucht waar ze woonden op Soerlaan 3. In september 1938 heeft hij een aanvraag gedaan om zijn pensioen over te laten maken naar Amstelveen. Hij kreeg echter slechts 85 procent, de rest ging op een geblokkeerde rekening. Jaren lang is hij bezig geweest om zelfs maar het resterende bedrag te krijgen.
Uiteindelijk kreeg hij in februari 1942 maandelijks 108,52 Reichsmark, dat was zijn pensioen met nog een derde gekort.

Over het leven van Emil Fischer en zijn gezin in Amstelveen is weinig bekend. Zijn stiefzonen, Hans-Albrecht en Gerhard Sachs waren resp. in 1934 naar Argentinië en in 1936 naar de VS geëmigreerd. Tot hun arrestatie begin 1943 woonden Emil, Ella en Wolf in Amstelveen. Via Westerbork zijn zij op 25 mei 1943 gedeporteerd naar Sobibor waar zij op 28 mei werden vermoord.
Tuvia Rechtmann, die de oorlog overleefde en Emil Fischer in Amsterdam had leren kennen, zei in 1991 over hem:
Hij was iemand die zich nog steeds als een aan Duitsland gebonden Joodse burger voelde. En die de over ons uitgestorte vernietiging niet kon rijmen met de overtuiging, die zijn leven tot die tijd duidelijk had bepaald....Emil Fischer was een krachtige persoonlijkheid, zeer intelligent, die zich steeds als Duitser, het Joodse geloof aanhangend, heeft gezien. Maar dat heeft niet verhinderd, dat hij vanuit Nederland, waarheen hij was gevlucht, naar een vernietigingskamp werd gestuurd. Hij heeft met al zijn kracht geprobeerd niet alleen voor zijn gezin, maar ook voor vele anderen een reddingsweg te vinden in het buitenland.

Bronnen:
Erika Müller/Harry Stein Jüdische Familien in Weimar. Ihre Verfolgung und Vernichtung. (Stadtmuseum Weimar 1998);
Udo Wohlfeld ...und unweigerlich führt der Weg nach Buchenwald. Der Geist von Weimar hinter Gittern (Geschichtswerkstatt Weimar/Apolda 2010) p. 39 en 163

All rights reserved

Media