Addition

Sam Nijveen

Sam op een groepsfoto van de ANGOB (1927/1928)

By: A. Hazekamp

Salomon Mozes noemde zichzelf Sam Nijveen. Hij was actief betrokken bij de vrij-socialistische beweging in Sappemeer, die aan het einde van de Eerste Wereldoorlog over 500 aanhangers in dit dorp beschikte. Vrije socialisten waren aanhangers van Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919), de man die in ons land van het socialisme een massabeweging maakte. Niet partijpolitiek maar persoonlijke ontwikkeling en revolutionaire omwenteling moest de taak van het socialisme zijn. Het vrij socialisme wordt ook wel anarchisme genoemd.
Sam was lid van de Vrije Socialistische Vereeniging (VSV) van Sappemeer en in die hoedanigheid ook betrokken bij de exploitatie van het weekblad ‘De Arbeider’ dat in Groningen verscheen. Colportage met het blad, dat een oplage van ruim 2000 exemplaren had, was een wekelijkse bezigheid.
Vrije socialisten waren ook antimilitarist. Velen weigerden dienst, Sam ook wat hem 10 maanden celstraf opleverde. Voorts waren ze atheïst en geheelonthouder. In die laatste hoedanigheid was Sam met zijn vrouw (‘Sjoufie’) lid van de Algemene Nederlandse geheelonthouders Bond (ANGOB).
Rond 1929 kreeg Sam twijfels over de nut van de propaganda van de vrije socialisten. De beweging was namelijk over tal van onderwerpen verdeeld, zoals over het voeren van strijd voor betere arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders.
Eind jaren twintig was hij betrokken bij de totstandkoming van een Volksgebouw in Sappemeer waar alle (vrij) socialistische verenigingen (waaronder ook zang-, toneel- en muziekverenigingen) onderdak kregen. De groep waaronder Sam werd vervolgd aangezien malversaties zouden zijn gepleegd met de verlotingen die het geld voor de aankoop moesten opleveren. Vanwege de ‘goede zaak’ werden niet alle geldende regels nageleefd. Van persoonlijk gewin was geen sprake wat bijdroeg aan de lage straffen in de vorm van geldboetes.
Sam had met zijn broer Moos een viskraam waarmee ze met name op kermissen stonden. Ook het gezin van zijn broer was het vrij-socialisme toegedaan.
Sam en zijn vrouw Sjoufie hadden twee dochters. Bertha was de oudste en heeft de oorlog overleefd. Al voor de oorlog was ze naar Hilversum verhuisd. Gretha was de jongste dochter. Over haar lot is mij niets bekend.
De vrije socialisten waren zich goed bewust van het gevaar van het nationaal-socialisme. Al vanaf het ontstaan van het fascisme in de jaren twintig waren ze verklaarde tegenstanders van deze ideologie. Na de machtsovername van Hitler in januari 1933 werd Nederland een toevluchtsoord van gevluchte Duitse geestverwanten. Ze werden financieel ondersteund door het Fonds Internationale Solidariteit (FIS) velen van hen trokken naar Spanje om tegen Franco te vechten toen deze in 1936 F een staatsgreep pleegde en er vervolgens een burgeroorlog ontstond.
Bij aanvang van de jodenvervolging door de Duitse bezetter doken in ons land de bij de vrij-socialistische beweging betrokken Joodse kameraden allemaal onder. In Sappemeer waren de geestverwanten daarbij behulpzaam, zoals bij de familie Van Geuns. Hoewel het precieze verhaal van Sam mij onbekend is, moet hij met zijn vrouw haast wel door verraad in Duitse handen terecht zijn gekomen. Nadere informatie hieromtrent zou ik op prijs stellen.