In 2003 belden de nieuwe eigenaren van het pand Harstenhoekweg 111 in Scheveningen naar het Haags Gemeentearchief. Bij een verbouwing waren zij tussen de puinhopen in de kelder van hun woonhuis gestuit op losse documenten. Na een snelle blik op de inhoud realiseerden de bewoners zich, dat het om papieren uit de oorlog ging. Daartussen bevonden zich delen van de papieren nalatenschap van drie Joodse families: Barsam, Boutelje en Hausmann. Vrijwel niemand van die families heeft de concentratiekampen van de nazi’s overleefd.
In 1942 woonde op nummer 111 het gezin van de weduwe Boutelje-van Lier. Twee van haar kinderen waren al uit huis, alleen haar dochter Annie had ze nog bij zich. Haar man Simon was een jaar eerder overleden. Op nummer 113 woonde het gezin van Eliasz Hausmann en op nummer 115 het huishouden van Moses Barsam, winkelier in haar en borstels. Het ging om zwaar beschadigde persoonlijke papieren van de drie families en om delen van hun bedrijfsadministratie. Simon Boutelje had in Amsterdam een fabriek geleid die vanillesuiker produceerde, en Hausmann runde jarenlang een goedlopende winkel in damesconfectie aan de Bosschestraat 96 in Scheveningen. Zowel de familie Hausmann als het gezin van Barsam kwamen oorspronkelijk uit Polen.
Wat vertelt deze papieren nalatenschap ons zeventig jaar na dato over de laatste dagen van deze drie Joodse families in het bezette Scheveningen? Hierover vertelt historicus Wim Willems aan de hand van zijn eigen zoektocht door de archieven.