Simson Cohen Rodrigues, een zoon van Josua Cohen Rodrigues en Rachel Messias, was op 3 Mei 1896 in Amsterdam geboren. Hij was perser en kleermaker van beroep. Op 24 Augustus 1921 trouwde hij in Amsterdam met Mietje Berlijn, een dochter van Levie Jacob Berlijn en Aaltje Berlijn. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Rachel, die in September 1922 werd geboren, Alida volgde in Mei 1930 en Josua in Mei 1932.
Voordat het huwelijk in 1921 was gesloten, woonde Simson ondermeer in de Nieuwe Kerkstraat, in de Foeliestraat en vanaf eind Februari 1919 in de Weesperstraat 171. Nadat het huwelijk was gesloten, trok Mietje Berlijn daar bij hem in maar zij verhuisden op 15 December 1921 samen naar de Nieuwe Achtergracht 107.
Daarna volgden meerdere verhuizingen, totdat Simson op 13 Juni 1925 alleen naar Antwerpen vertrok en zijn vrouw Mietje met haar toen nog ene 3-jarige dochter Rachel introk bij haar vader in de 2e Oosterparkstraat 173. Na een maand, op 15 Juli 1925 kwam Simson terug uit Deurne (Antwerpen) en woonde toen in bij de weduwe van Aaron Nikkelsberg in de Vrolikstraat 90, waarna toen óók Mietje en Rachel kort daarna daar kwamen inwonen.
Wéér volgden talloze verhuizingen; hun dochter Alida en zoontje Josua werden geboren toen zij in de Sumatrastraat 212 woonden. Het huwelijk van Simson en Mietje verliep stroef en een jaar later, op 14 Augustus 1933 werden Mietje Berlijn en haar toen drie kinderen uitgeschreven van het adres Tidorestraat 13 en betrokken zelfstandig de 1e etage van het adres Tidorestraat 24. Kort daarop verhuisden zij naar de Batavierstraat 17 I in het oude stadscentrum van Amsterdam. Uiteindelijk volgde de formele echtscheiding op 30 Juni 1938.
Nadat Mietje en de kinderen in 1933 het adres Tidorestraat 24 hadden betrokken, bleef Simson wonen op huisnummer 13, verhuisde daarna nog zeker 9 à 10 keer en in Juni 1938 trok hij in bij Lena van Kreeveld in de Retiefstraat 71 III, waarmee hij op 3 Juli 1940 hertrouwde. Samen kregen zij op 10 januari 1943 nog een zoontje, genaamd Simon Monny Cohen Rodrigues. Lena van Kreeveld, die eerder gehuwd was met Simon Frankfort en met wie zijn drie kinderen had, n.l. Rebecca, Hendrik en Richard, was van hem in Juni 1937 gescheiden. De kinderen bleven toen bij hun moeder wonen.
Ook Mietje Berlijn ontmoette weer een man in haar leven, de niet-Joodse Johannes Cornelis Craemers, met wie zij in 1939 een dochter Jennie kreeg. Op 3 April 1940 trouwden zij in Amsterdam en mogelijk door haar gemengde huwelijk overleefde zij de oorlog; óók haar dochter Alida en zoon Josua uit haar eerdere huwelijk met Simson Cohen Rodrigues overleefden de Holocaust.
Nadat in 1940 het huwelijk van Simson Cohen Rodrigues en Lena van Kreeveld gesloten was, bestond het gezin toen uit Simson Cohen Rodrigues zelf, zijn tweede vrouw Lena van Kreeveld en zijn stiefkinderen Rebecca, Hendriken Richard Frankfort én de op 10 Januari 1943 geboren Simon Monny Cohen Rodrigues.
Zijn stiefzoon Hendrik Frankfort werd op 8 October 1941 opgenomen in het Apeldoornsche Bosch. Die inrichting werd in de nacht van 21 op 22 Januari 1943 door de Duitsers leeggehaald en de nog aanwezige staf en patiënten werden op transport gesteld naar Auschwitz. Op 25 Januari 1943, na aankomst in Auschwitz, werden allen, óók Hendrik Frankfort, direct in de gaskamers vermoord.
Simson’s dochter Rachel Cohen Rodrigues woonde niet meer “thuis” maar verbleef sinds Juli 1938 bij haar moeder Mietje Berlijn in de Batavierstraat 17 I, waar ook haar zus Alida en broer Josua woonden alsmede de in 1939 geboren Jennie Craemers uit het 2e huwelijk van Mietje Berlijn. Rachel kwam uiteindelijk in Januari 1944 in Auschwitz om, maar Alida en Josua overleefden de Sjoa, net als hun moeder Mietje Berlijn en haar dochtertje Jennie.
Simson Cohen Rodrigues, Lena van Kreeveld, en Lena’s kinderen uit haar eerste huwelijk, Alida en Josua Frankfort, verhuisden op 24 Augustus 1942 nog naar Rapenburg 64 II, vanwaar zij na een paar weken weer vertrokken naar de Nieuwe Achtergracht 75 3e etage, waar in Januari 1943 nog Simon Monny Cohen Rodrigues werd geboren.
Zij werden allen van dáár op 25 Mei 1943 afgevoerd naar Westerbork waar zij in barak 65 hun deportatie afwachtten. Die volgde op 29 Juni naar Sobibor, waar zij bij aankomst op 2 Juli 1943 direct in de gaskamers daar werden vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Simson Cohen Rodrigues, archiefkaarten van Simson Cohen Rodrigues, Mietje Berlijn, Lena van Kreeveld, Alida Cohen Rodrigues, Josua Cohen Rodrigues (nog gesloten archiefkaart; woningkaart Vrolikstraat 90 Amsterdam met Simson Cohen Rodrigues; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van o.a. Simson Cohen Rodrigues, Lena Cohen Rodrigues - van Kreeveld en kinderen; website ITS Arolson/slachtofferlijsten met Cohen Rodrigues en de website Jodentransporten vanuit Nederland.nl.