Anna Swaan was op 12 Maart 1925 geboren in Antwerpen als dochter van Bertha Penha en Eliazer Swaan, die in Belgie als handelaar in kinderwagens bekend stond. Anna’s ouders waren al in September 1919 met twee eerder geboren kinderen Nathan en Rebecca vanuit Den Haag naar Antwerpen gekomen, waar zij woonde in de Somerstraat 11. In Mei 1935 verhuisde het gezin naar de Provinciestraat 209 en op 20 October 1936 worden zij ingeschreven op de Plantin en Moretuslei 73 in Borgerhout. Anna’s moeder Bertha Penha was op 30 Juni 1938 overleden waarna in December 1938 nog een verhuizing volgde naar huisnummer 157 in dezelfde straat.
In of na 1939 keerden zij terug naar Nederland, waar Anna werd ingeschreven op het adres Haagweg 155 in Rijswijk. Vermoedelijk heeft Anna geprobeerd om onder te duiken, wat niet gelukt is; op 15 Januari 1943 werd zij gearresteerd en overgebracht naar Westerbork, waar zij in de strafbarak 67 terecht gekomen is. Op haar registratiekaarten was toen haar laatst bekende adres vermeld als Jan Blankenstraat 30 in Den Haag, gelegen op de hoek van de Hoefkade in het centrum van de stad.
Anna’s “bagage” werd eveneens bij Anna in barak 67 gebracht en bleef daar net zo lang als Anna daar moest verblijven, wachtend op haar deportatie. Pas op 23 Februari werd de 17-jarige Anna met nog 1100 andere gedeporteerden op transport gesteld naar Auschwitz en arriveerde daar op 26 Februari 1943. De overlijdensakte van Anna Swaan geeft aan dat zij op 26 Februari 1943 “in de omgeving van Auschwitz is overleden” waarmee doorgaans werd bedoeld dat zij op de vermelde datum in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau is vergast.
Bronnen o.a. het Gemeente Archief Den Haag, gezinskaart Eliazer Swaan; het Antwerps Vreemdelingen Dossier 142034 images 499-519; Dossier 4670 uit Borgerhout voor Eliazer Swaan; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Anna Swaan en de overlijdensakte 2921 voor Anna Swaan, opgemaakt in Den Haag op 18 Augustus 1951.