Biografie

Over Catharina Davids, haar man Abram de Winter en hun dochter Schoontje.

Catharina Davids, geboren op 6 September 1903 in Rotterdam, was een dochter van Louis Davids en Jetje Moscoviter. Zij trouwde op 9 April 1930 in Rotterdam met de scheepsknecht Abram de Winter, die geboren was op 26 October 1901 in Rotterdam als zoon van Michiel de Winter en Schoontje Mug. Het echtpaar had  een dochter, Schoontje genaamd, die op 28 Juli 1930 was geboren in Rotterdam.

Toen Catharina en Abram in 1930 getrouwd waren, betrokken zij een woning in de Josephstraat 50b in Rotterdam, een jaar later in de Helmersstraat 16a en 32a en in 1939 verhuisden zij naar de Kruisstraat 30b in het centrum van Rotterdam. Vermoedelijk ten gevolge van het bombardement op Rotterdam van 14 Mei 1940 zijn zij op 15 November 1940 verhuisd naar Amsterdam waar zij terecht kwamen in de Koningsstraat 43 III, gelegen in de Nieuwmarkt buurt. Maar al op 22 Januari 1941 verhuisden zij opnieuw, nu naar Den Haag waar zij kwamen te wonen in de Waterloostraat 44.

Op 2 October 1942, doorgaans ’s-nachts, werden door de Sicherheitspolizei én de Haagse politie families van Joodse mannen uit Den Haag, die in de Joodse werkkampen in Noord Nederland dwangarbeid moesten verrichten, uit hun huizen gehaald en afgevoerd naar Westerbork.

Uit de registratiekaart van Abram de Winter, afkomstig uit de Joodse Raad cartotheek, is niet af te leiden of hij al eerder in 1942 in een werkkamp tewerkgesteld is geworden. Maar wél dat Abram met zijn vrouw Catharina en dochter Schoontje op 12 October 1942 op transport gesteld zijn naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 15 October 1942 werden Catharina de Winter-Davids en haar 12-jarige dochter Schoontje onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.

Abram echter werd tijdens de selectie op de “Rampe” – het perron waar de treinen in Auschwitz-Birkenau arriveerde – geselecteerd om dwangarbeid te verrichten. De omstandigheden waren onmenselijk en het is niet bekend op welke datum precies Abram daar en hoe hij daar zijn leven heeft verloren, door ontbering of ziektes, of dat hij op enig moment alsnog naar de gaskamer werd gestuurd. Daarom heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Den Haag om voor Abram de Winter een akte van overlijden op te maken, waarin is vastgesteld dat hij op 28 Februari 1943 in Auschwitz is overleden.

Bij de Joodse Raad zijn nog twee brieven voor Abram de Winter binnengekomen, waarvan helaas niet bekend is wanneer. Er was een brief van zijn vader Michiel de Winter, verzonden vanaf zijn adres toen 20 Domainstreet, South Yarra, Victoria Australia en van zijn oom Sender Kamelgarn uit Amerika, die met de zus van zijn moeder Jetje, Rebekka Moscoviter was gehuwd; Die woonde toen 173 West, 170th Street in New York City. Vermoedelijk heeft Abram de Winter deze brieven nooit ontvangen.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Abram de Winter, Michiel de Winter, Leendert Moscoviter en Louis Davids;  huwelijksakte Rotterdam DeWinter/Davids; Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Abram de Winter;  het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abram de Winter, Catharina Davids-de Winter en Schoontje de Winter; website Stichting Erfgoed Den Haag betr. Razzia’s in 1942 en overlijdensaktes uit Den Haag, nr. C65 d.d. 5-1-1951 voor Abram de Winter, nr.C57 d.d. 5-1-1951 voor Catharina Davids.

Alle rechten voorbehouden