Menachem Mendel Landau was weduwnaar en had 10 kinderen: Hannah (1889), Mosiek Hercke (1890), Abraham Ide (1893), Sheine Esther Ethel (1898), Pinkus Szmull (1900), Arjeh Leib (1902), David (1902), Rica (1903), Chaja (1906) en Benjamin (1909).
Alleen Arjeh, David en Benjamin overleefden de Holocaust en vestigden zich daarna in Israël.