Albert zat van 2 september 1940 tot 8 juni 1943 op de Amsterdamse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was Albert, evenals zijn ouders “doofstom”. Het schoolgeld bedroeg 10 gulden per jaar, afgemeten aan het jaarinkomen van de ouders, dat 1350 gulden was. Op 8 juni 1943 staat vermeld dat Albert “als Jood vertrokken” is.
Het beroep van zijn vader was kleermaker.
Albert had dove ouders: Ma…