Verhaal

Gezin Salomon Simmeren en Vrouwtje van de Rhoer

Door: Jans

Vrouwtje van de Rhoer en de ijzerhandelaar Salomon Simmeren trouwden op 3 september 1909 met elkaar in Meppel. Ze woonden in Groningen. Later wordt hij in de verschillende akten koopman genoemd.
Ze kregen vier kinderen, waarvan een dochter op haar 7e overleed.

Adres in juni 1941: Oostersingel 13, Groningen. Henderina en waarschijnlijk ook Betje woonden daar eveneens.
De oudste zoon Ephraim was vertegenwoordiger. Hij overleefde de oorlog in het kamp Westerbork. Hij is daar regelmatig streng gestraft in barak 51 met enkele andere Groningers naar aanleiding van gevluchte gevangenen en het uitsmokkelen van brieven. Een keer kregen ze in 3 dagen geen eten en drinken. Op 12 april werd het kamp bevrijd door de Canadezen maar de gevangenen waren  pas echt vrij na 5 mei.
Zie ook http://bevrijdingsportretten.nl/portret/maurits-barnstijn-ephraim-van-simmeren-benjamin-bendix-van-dam/ met nog veel meer gruwelijke details.  
Hij is getrouwd met Aagtje tho Bokholt.
Betje trouwde op 16-03-1942 met de onderwijzer Philip Stoppelman die kwam inwonen op de Oostersingel. Twee maanden later in mei kreeg hij een aanstelling aan de Joodse lagere school in Rotterdam. Betje bleef in Groningen. Omdat hij geen gehoor gaf aan een oproep in Groningen, voor een keuring voor werkkampen, werd hij eind augustus 1942 in Rotterdam gearresteerd. Op 30-04-1943 kwam hij ergens in Midden-Europa om. Betje overleefde de oorlog en verhuisde later naar Israël.
Henderina trouwde op 30-07-1942 met de kantoorbediende Aron Mozes Härtz, zoon van de secretaris van de Israëlitische Gemeente in Groningen. Hij kwam op 30-04-1943 om in Auschwitz, enkele maanden na zijn vrouw Henderina, die daar gelijktijdig met haar ouders werd vergast.