Verhaal

Paulina Eidinow-Lewis

Door: John Stienen

Paulina Lewis werd geboren in Kopyl, niet ver van Minsk. Haar vader Elias was sjocheet (ritueel slachter) en moheel (gemachtigd om besnijdenissen uit te voeren).

Paulina Lewis, derde kwart van de 19e eeuw (privécollectie erven Braude-Lewis).

Paulina groeide op in Leipzig. Ze trouwde met de uit Moskou afkomstige diamantslijper Mendel Eidinow, die in Amsterdam woonde.

De handel van Mendel liep goed en hij bouwde een netwerk op op de Diamantbeurs. Hij was een vroom man, die betrokken was bij diverse joodse genootschappen in de buurt, waaronder de Kehilas Ja'akow, die vanaf 1907 een synagoge had op de andere hoek met de Swammerdamstraat. Na Mendels plotselinge overlijden op 31 december 1915, bleef Paulina alleen achter met haar inwonende moeder.

Tijdens de bezetting verhuisde Paulina naar de Joodsche Invalide. Op 8 maart 1943 werden kort na de spertijd vanaf de Panamakade 250 zieke en bejaarde Joodse Amsterdammers naar Westerbork getransporteerd. Onder hen bevonden zich Paulina Eidinow-Lewis en twee andere inwoners van de Joodsche Invalide. Hoewel Paulina tijdelijk van deportatie werd vrijgesteld en in het kampziekenhuis geplaatst, werd ze een week later gedeporteerd naar Sobibór, waar ze bij aankomst op 20 maart 1943 werd vermoord. Ze werd 78 jaar.

In ‘Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven’ (2022) beschrijft Judith Koelemeijer hoe Paulina eerst naar haar achternichtje Riva Hillesum-Bernstein (de moeder van Etty Hillesum) vluchtte, maar toch werd gepakt:

Riva’s wanhoop werd nog groter, toen ook haar oudtante Paulina Eidinow-Lewis werd weggevoerd. Op 1 maart 1943 had de inmiddels 78-jarige Paulina onverwacht voor de deur van de Hillesums gestaan op de Retiefstraat. Ze was in paniek. Het bejaardenhuis waar zij woonde, de Joodse Invalide op het Weesperplein, werd die dag door de Duitsers leeggehaald; meer dan tweehonderd bewoners en verzorgers werden op transport gezet. In het tumult dat was ontstaan, was het Paulina gelukt te ontsnappen en naar Riva en Louis te vluchten.
Maar ook daar was zij helaas niet lang veilig.

‘De oude vrouw die naar ons was toe gevlucht, een verwante van mijn vrouw, is voor onze ogen door de beulen afgevoerd,’ schreef Louis op 10 maart aan zijn ‘liefste Christine’.

Paulina's zus Helene, die in Londen woonde, heeft nog geprobeerd haar leven te redden. De brief met dat doel, die ze op 4 december 1942 vanuit Engeland stuurde, kwam pas op 13 mei 1943 aan bij de Joodsche Raad en zou op 1 juni moeten worden uitgereikt.

In de Holocaust werden alleen al uit de Blasiusstraat bijna 1.400 Joodse inwoners gedeporteerd en omgebracht in concentratie- en vernietigingskampen. Daardoor verdween het typische ‘Oostjoodse’ karakter van dit deel van de Weesperzijdestrook.

Bronnen:

  • Archief Nederlandse Rode Kruis (NRK), Kamp Westerbork, toegangsnummer 2.19.296, inv. nr. 70.
  • Judith Koelemeijer. Etty Hillesum. Het verhaal van haar leven. Amsterdam: Uitgeverij Balans (2022).
  • John M. Stienen. ‘Blasiusstraat 35 II’ in: Esther Shaya et. al. (red.) in Joodse Huizen 8. Amsterdam : Amphora Books, 2022, pp. 34-40;
  • John Stienen. Mendel Eidinow en Paulina Lewis – Blasiusstraat 35-2. Joods Amsterdam. (2022).