Verhaal

In Memoriam

Sally Emmerik wordt geboren in 1921 als zoon van Samuel Emmerik en Frederika Turfreijer. Hij groeit op in Amsterdam waar zijn vader bediende en controleur van de Hembrug is (een spoorbrug in Amsterdam). Op andere momenten werkt hij als diamantbewerker en -zager. Sally heeft een broer en twee zussen. Alleen zijn zus Leentje zal de oorlog overleven.

Sally is vijf jaar als zijn ouders scheiden. Zijn moeder overlijdt twee maanden voordat in Nederland de oorlog uitbreekt (maart 1940). Sally komt in juni 1929 terecht op de kinderafdeling Paedagogium Achisomog van Het Apeldoornsche Bosch. De kinderafdeling is dan gevestigd in enkele villa’s in de Parkenbuurt en biedt plaats aan 29 kinderen. Sally verblijft hier iets langer dan drie jaar. 

In juli 1932, als hij elf jaar oud is, wordt Sally overgeplaatst naar De Bergstichting in het Noord-Hollandse Laren. Als nieuwkomer staat hij in De Judeer, het periodieke blad van De Bergstichting. Later dat jaar komt zijn naam nogmaals voor in deze publicatie omdat hij de troostprijs gewonnen heeft bij een boekenprijsvraag. Hij ontvangt de troostprijs met de toevoeging ‘dat hij de titels bijna allen goed had en toch nog niet zoolang in De Bergstichting is’. In de zomer van 1936 krijgt hij een vermelding als een van de jongeren die na hun vakantie een opstel hebben ingeleverd. Ook zijn bar mitswa staat in het blad. Tenslotte stuurt hij nog een keer het goede antwoord in op een eerder geplaatst raadsel.

In maart 1935 keert hij terug naar Amsterdam waar hij als kok gaat werken. In mei 1938 wordt hij opnieuw opgenomen in Apeldoorn. Hij is dan 17 jaar oud. Opnieuw is het Paedagogium Achisomog zijn verblijfplaats. Hij valt dan onder de verantwoordelijkheid van de voogdijvereniging van Het Apeldoornsche Bosch.

Sally ontvlucht het paedagogium op 19 mei 1940. De overgave van Nederland aan nazi-Duitsland is dan nog geen week oud. Een paar dagen later brengt de Amsterdamse politie hem terug naar Apeldoorn, maar in oktober 1941 loopt Sally opnieuw weg. De Apeldoornse politie gaat naar hem op zoek en omschrijft hem als volgt: 1 meter 65 lang, gekleed in een grijze overjas, manchesterbroek, blauwe blouse en zowel zijn sokken als schoenen zijn zwart gekleurd. Hij is samen met Herbert Cohn weggelopen. Cohn’s lengte staat niet in de beschrijving. Wel dat hij een regenjas, een gestreepte broek en grijze blouse draagt met een grijze pullover. De volgende dag lopen nog vijf kinderen weg. Sally en Herbert keren op een onbekende datum weer terug.

In april 1942 verlaat Sally Apeldoorn en gaat in Amsterdam wonen op de Nieuwe Herengracht 31. Hier verblijft Henri Jacob Cats, een pension- en restauranteigenaar. Het is denkbaar dat Sally en hij een werkrelatie hebben. 

Sally’s naam verschijnt op 12 september 1942 in het register van Kamp Westerbork. Hij staat op de lijst voor een deportatie naar ‘het Oosten’ dat op de tweede dag na zijn registratie plaatsvindt. Mogelijk is Sally een zogenaamd ‘strafgeval’. Bijvoorbeeld onderduikers werden daartoe gerekend en zij werden meestal met het eerstvolgende transport naar de concentratiekampen gedeporteerd. Transport 19 vertrekt op 14 september 1942 met in totaal 902 gedeporteerden. Op het goederenperron van Kosel halen de nazi’s hardhandig zo’n honderdtwintig gedeporteerden uit de trein. In dit kleine Duitse dorpje, tachtig kilometer voor vernietigingskamp Auschwitz, selecteren de manschappen van ‘Organisation Schmelt’ een periode lang dwangarbeiders voor werk in projecten in onder meer Breslau, Krakau en het werkkamp Blechhammer. Sally valt in de doelgroep van de nazi’s: mannen tussen de vijftien en vijftig jaar. Het is aannemelijk dat hij in Kosel de trein verlaat en vanaf dat moment als dwangarbeider werkt. Vanwege zijn sterfdatum, de laatste dag van een maand, bestaat het vermoeden dat hij tot zijn dood dwangarbeid heeft moeten verrichten. Het is mogelijk dat Sally vanuit de omgeving Kosel als verzwakte dwangarbeider naar Auschwitz is gedeporteerd om verpleegd of omgebracht te worden of dat hij in Auschwitz dwangarbeid heeft verricht.

Zijn sterfdatum is bij wet vastgesteld op 28 februari 1943.

Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).

22 mei 2022