Verhaal

Arnold en de razzia's

Algemeen Handelsblad 20 februari 1941

Uit het dagboek van Arnold Heilbut

De 18-jarige uit Hamburg afkomstige Arnold Heilbut die in de Zuider Amstellaan - de huidige Rooseveltlaan - in Amsterdam-Zuid woonde, schrijft in zijn dagboek dat hij op zaterdag 22 februari 1941 samen met zijn vriendin Hanna en een Belgische jongen een lange wandeling heeft gemaakt.  ‘Relletjes en zulks meer, zoals hier in Amsterdam, zijn er in Brussel niet. De Duitsers bemoeien zich daar trouwens veel minder met de dingen dan hier, omdat bij ons een civile en daar een militaire macht aan het hoofd is.’ Dat er in de Jodenbuurt in het centrum een razzia werd gehouden, drong blijkbaar nog niet door tot Amsterdam-Zuid.

Op zondag 23 februari ging Arnold met zijn vader en de Belgische Robert naar het circus Strassburger in Carré. ‘Het was zeldzaam goed’, zo schrijft hij, om vervolgens te noteren: ‘De Jodenbuurt was vandaag weer afgezet. Er zijn ongeveer 50 arrestaties verricht, omdat er nog steeds geen wapens zijn ingeleverd. Als Jood leef je nu toch wel een beetje onrustig hier.’

Ook op maandag 24 februari zijn er naar zijn zeggen weer mensen gearresteerd. Zijn vriend Walter is op de fiets gestapt om naar Bussum te gaan. Volgens Arnold is het beter dat hij uit de stad weg is zolang er mensen gearresteerd worden. ‘Ze worden nl. op straat opgepakt en als ze Joden zijn meegenomen.’ Niet wetende dat de Duitsers iedereen oppakken die ze tegenkomen schrijft hij in zijn naiviteit: ‘Ik ben nog een beetje jong, al ben ik een grensgeval, maar ik zie er met mijn knickebockers aan niet uit als 18.’ Het is dat hij zich niet in de afgezette Jodenbuurt bevond, anders zou hij zo goed als zeker ook meegenomen zijn. Er zijn meerdere jongens van 17 jaar opgepakt. 

Een paar maanden later trof Arnold alsnog een fataal lot: hij werd opgepakt bij de razzia van 11 juni 1941 die vooral in Amsterdam-Zuid plaatsvond. Een advertentie in het Joodsche Weekblad van 2 juli 1941 maakt in een klap duidelijk wat er is gebeurd: Arnold is naar Mauthausen gedeporteerd en op 26 juni in dat kamp om het leven gekomen. In het doodsbericht dat naar zijn ouders is gestuurd stond dat hij ‘auf der Flucht erschossen’ was. Op diezelfde 26 juni kwamen ook Fritz Elkan, Rolf Sieburth en Karl Cosmann om het leven. Ook deze joodse jongens waren, evenals Arnold, oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland en naar Nederland gevlucht om Hitler en zijn antisemitische maatregelen te ontlopen. Ook zij waren bij de razzia van 11 juni opgepakt. De namen van de jongens, incl. Arnold, bevatten als tussenvoegsel de naam 'Israel'. Dit was vanaf 1935 in Duitsland een verplichte toevoeging voor joodse jongens en mannen. Joodse meisjes en vrouwen dienden verplicht 'Sara' in hun officiële papieren bij te schrijven. (Zie bijgevoegde afbeeldingen Dodenboek Mauthausen)