Biografie

Het lot van Jonas Dingsdag en zijn vrouw Judith Gobes.

Jonas Dingsdag was de jongste van de twaalf kinderen van Levie Dingsdag en Mietje Theeboom. Hij was geboren op 14 Augustus 1916 in Amsterdam en hij werd goudsmid van beroep. Tot in Mei 1939 woonde hij in de Blasiusstraat 120 I bij zijn ouders. Op de 2e etage daar woonden o.a. zijn broers Joseph en Mozes met hun gezinnen. Eind Mei 1939 verbleef Jonas kort in Enschede, op Noorderhagen 9 en in de Ledeboerstraat 58; daar woonde de moeder van zijn schoonzus Henriette Suiskind , echtgenote van zijn broer Jacob, Rosa Helena Suiskind-Goedhart.

Op 29 Augustus 1939 kwam Jonas terug in Amsterdam, woonde op het Waterlooplein 91 II, maar verhuisde op 27 December naar de Lepelstraat 12 II, naar zijn broer Joseph Dingsdag, die daar vanaf 30 October 1939 woonde met zijn vrouw Sientje van West en zoontje Levie. Op 8 Juni 1941 verhuisde hij naar de Blasiusstraat 130 hs in Amsterdam Oost waar hij introk bij zijn toekomstige schoonouders, de familie van Mozes Gobes en Clara Kapper; hij trouwde met hun dochter Judith op 22 Juli 1942.

In de Blasiusstraat 130 hs was de kapperszaak van Judith’s vader Mozes Gobes gevestigd. Door de invoering van de anti-Joodse maatregelen, waarbij Joden steeds meer uit de maatschappij gestoten werden, kreeg Mozes Gobes met zijn gezin de bijzondere vrijstelling van deportatie, “Joodsch Lokaal”. Voor hun boodschappen moesten Joden verplicht gebruik maken van de nog aanwezige Joodse middenstand. Ook zijn dochter Judith was daardoor voorlopig gevrijwaard van deportatie, evenals Jonas Dingsdag na zijn huwelijk met Judith.

Op 20 Juni 1943 werd Jonas Dingsdag met zijn vrouw Judith en zijn schoonfamilie Gobes tijdens de grote en door de Duitsers in het geheim voorbereidde razzia gearresteerd en per trein afgevoerd naar Westerbork. Om onbekende redenen kwam Jonas daar terecht in de strafbarak 67; van zijn vrouw Judith is dat niet bekend. Zijn schoonvader kwam in barak 93 terecht en zijn schoonmoeder in barak 58.

Zijn schoonzuster Jeanette Gobes, de tweelingzuster van zijn vrouw Judith,  was al een maand tevoren tijdens de razzia van 20 Mei 1943 opgepakt en gedeporteerd naar Sobibor, waar zij op 28 Mei 1943 werd vermoord.  Jonas Dingsdag, zijn vrouw Judith Dingsdag-Gobes en de overige leden van zijn schoonfamilie werden op 29 Juni op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 2 Juli 1943 onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jonas Dingsdag en Mozes Gobes, archiefkaarten van Joseph Dingsdag, Judith Gobes en Mozes Gobes; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jonas Dingsdag, Judith Dingsdag-Gobes, Mozes Gobes, Clara Gobes-Kapper en Jeannette Gobes; de wikipedia website Razzia 20 Juni 1943 en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.

Alle rechten voorbehouden