Verhaal

Gezin van Arthur Paul Czellitzer

Arthur Paul Czellitzer trouwde op 29 januari 1905 in Posen (DE, nu Poznań, PL) met Margarethe Salomon (Posen 21-06-1883). Zij kregen drie dochters: Eva Marion (1905–?), Rosemarie (1907–1999) en Ursula (1910-1972).

In 1938 werd Arthur Czellitzer gedwongen zijn ooghelkundige kliniek in Berlijn te sluiten. Hij vluchtte in juli 1939 met zijn gezin naar Breda, waar ook zijn dochter Rosemarie en haar man Hans Martin Stern (nam in de VS de naam John Martin Stevens aan) onderdak gevonden hadden.
Na de Duitse inval trachtte de familie Czellitzer via België en Frankrijk naar Engeland en vervolgens naar de V.S. te ontkomen. Op 13 juli 1940 werd Arthur Czellitzer echter gearresteerd in De Panne (BE) omdat hij in het bezit was van een Duits paspoort. Zijn gezin slaagde er in Engeland te bereiken, maar daar werden Margarethe en haar dochters eveneens gearresteerd omdat zij in het bezit waren van een Duits paspoort. Uiteindelijk lukte het hen om door te reizen naar de V.S. 

Arthur Czellitzer werd vanuit België teruggestuurd naar Breda. Daar kon hij echter niet blijven. Hij verhuisde op 8 oktober 1940 naar Tilburg, waar hij op diverse adressen woonde. Zijn laatse adres was Poststraat 34 waar ook > Kalman en Hinda Färber woonden. Zij behoorden gedrieën tot de groep van 33 Tilburgse Joden die op 9 april 1943 naar Vught zijn getransporteerd. Op 9 mei 1943 kwam hij aan in Westerbork (barak 58). Op 13 juli 1943 werd hij gedeporteerd naar Sobibor waar hij meteen bij aankomst op 16 juli 1943 is vermoord.

Zie ook: Mirjam Thulin: 'Arthur Czellitzer (1871–1943) and the society for Jewish family research', In: Mirjam Thulin, Markus Krah, Bianca Pick (Eds.) Jewish Families and Kinship in the Early Modern and Modern Eras (PaRDeS ;26), Potsdam, Universitätsverlag Potsdam (2020), p. 29–42.