Verhaal

Siegfried Weinberg

Siegfried Weinberg werd tijdens de razzia op 30 september 1942 in Alphen aan den Rijn opgepakt, samen met zijn vrouw, zoontje en schoonouders. Op het IJsbaanterrein, waar de Alphense Joden die dag werden verzameld, kreeg hij een hartaanval. Siegfried werd vervolgens overgebracht naar een ziekenhuis in Leiden. Zijn familie werd via Amsterdam afgevoerd naar Westerbork. De echtgenote van Siegfried kreeg in het doorgangskamp een baantje bij de administratie en wist zodoende lange tijd haar familie te behoeden voor deportatie. Op 27 februari 1943 kwam ook Siegfried aan in Westerbork.
Bijna een jaar later, op 1 februari 1944, werden Siegfried, zijn vrouw en zoontje naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Zijn schoonouders waren al op 4 mei 1943 naar Sobibor afgevoerd. Alleen Siegfrieds echtgenote en zoon overleefden de oorlog.
In onderstaand boek vertelt een Alphenaar over zijn herinneringen aan de familie Weinberg. Hij was er getuige van hoe het gezin die 30ste september naar het IJsbaanterrein werd gebracht.
Kees Visschedijk, ‘Waar ze ook heen gaan, ze hebben in elk geval mooi weer’: herinneringen aan de wegvoering van de Alphense Joden in 1942: Joodse onderduikers in Boskoop en Hazerswoude (Voorburg, herziene druk 2014) 46, 87-88, 182-183.