Verhaal

Verhaal van Annemieke Kamoschinski tijdens open joodse huizen Vught

Hierin gaat het ook over Sofia de Haan-Slager

Door: Veldhuis

van redactie Joods Monument, kaart Joodse Raad

In mei 2015 vertelt Annemieke Kamoschinski het volgende verhaal. Hierin vertelt zij ook over Sofia de Haan-Slager:

Op 4 december 1942 moest de burgemeester van Vught opgeven welke joodse patiënten verbleven in psychiatrische inrichting Voorburg, De enige joodse ingezetene van Vught was Helene Krug.

Verder werden er nog meer namen genoemd van joodse psychiatrische patiënten;

Frederik de Jong, afkomstig uit Rotterdam;

Mejuffrouw Z., afkomstig uit Den Bosch,

Abraham van Leeuwen, afkomstig uit Tiel,

Mientje Koppers - de Wit, afkomstig uit Eindhoven,

Nathan Klaassens, uit Sint Oedenrode, kwam van Reinier van Arkel naar Voorburg

Sofia de Haan-Slager, afkomstig uit Steenwijk

Nathan Klaassens en Mientje zijn overleden in Voorburg. Mejuffrouw Z. heeft de oorlog overleefd, is niet naar een kamp gebracht. Meneer de Jong is vermoord in Sobibor, Sofia in
Auschwitz evenals Frederik de Jong.

Axhtergrond Helene v.d. Gaag - Klug

In 1928 trouwt Wilhelmus van der Gaag met de in Wenen geboren Helene Krug.

Wilhelmus is geboren in Rotterdam en zoon Van Wilhelmus van der Gaag, geboren in Delfshaven en Frederika Kervezee, geboren in Rotterdam. Zijn ouders trouwden in 1893 en als één van de zeven kinderen wordt Wilhelmus geboren in 1906 in Rotterdam. Zijn vader overlijdt in 1949 op 85-jarige leeftijd.

Helene Krug is geboren in Wenen op 26 november 1898 en vermoord in Auschwitz op 31 augustus 1944 . Zij is de dochter van Naftali Wolf Krug en Genofeva Spiro.

Korte geschiedenis Voorburg

Reinier van Arkel, de voorloper van Voorburg is het oudste nog bestaande psychiatrische ziekenhuis van Nederland en in 1442 officieel geopend. Reinier van Arkel overleed en bepaalde in zijn testament dat zijn erfenis moest gaan naar de verzorging van de sinnelose mensen. Zo kwam in het centrum van den Bosch Reinier van Arkel te staan. Vanaf 1811 werd dit een deel van de Godshuizen daar vielen meerdere zorginstellingen in Den  Bosch onder. In 1800 verbleven hier nog 60 patiënten, zwakzinnigen en psychiatrische patiënten, dat liep door elkaar. In 1840 groeide het aantal explosief door de invoering van de krankzinnigenwet. Het was moeilijk om aan personeel te komen, dus in 1853 werd de zorg overgedragen aan Belgische religieuzen.

In 1870 waren er 700 patiënten, een reden om te starten met het psychiatrische ziekenhuis Coudewater in Rosmalen.

In 1883 wordt Voorburg aangekocht zodat er een gesticht kon komen buiten de stad. In 1990 fuseerden van Arkel en Voorburg met elkaar.

De Nazi's en psychiatrische patiënten in Duitsland

De uitroeiingspolitiek van de Joden andere vervolgden van het Naziregime begon met het steriliseren en vermoorden van kinderen en volwassenen met een handicap die in Duitse instituten en instellingen woonden. We hebben het over 1933. Deze degeneratie moest uitgebannen, het ging immers om het superieure ras.

Tussen 1939 en 1945 vermoordde het Nazi regime systematisch honderdduizenden kinderen en volwassenen met lichamelijke en/of psychische handicaps in wat zij noemden het euthanasieprogramma. Meestal gebeurde dit d.m.v. een injectie of gingen deze kinderen en volwassenen naar zg. hongerhuizen.

In 1939 werden vragenlijsten verspreid waarop artsen moesten aangeven welke patiënten leden onder ziektes als schizofrenie, epilepsie e.d. Op die manier werd aangegeven welke mannen en vrouwen in aanmerking kwamen voor één van de inmiddels zes euthanasiecentra in Duitsland.

Met deze groep weerloze patiënten vonden de eerste experimenten met doden door gas plaats.

Het was het eerste experiment met de  gaskamers. Op deze manier werden tussen januari 1940 en augustus 1941 tenminste 275000 Duitse gehandicapten en psychiatrische patiënten gedood als onderdeel van Nazi Aktion T4 programma.

Weghalen Joden uit zorginstellingen in Nederland

In 1942 begon in Nederland de deportatie van Joden, onder hen ook Joden met een lichamelijke en/of psychische ziekte. Een deel van de Joodse zieken en gehandicapten bevond zich in specifiek Joodse instellingen, maar dat gold lang niet voor allemaal. De gegevens van Joodse patiënten waren bij de directies van de zorginstellingen bekend.

Hoewel sommige instellingen weigerden namen door te geven was eind december bij de bezetter bekend dat rond de 8000 joodse patiënten in instellingen verbleven.

Begin januari 1943 werden de eerste Joodse patiënten uit Loosduinen weg gehaald en weg gevoerd.

Het bekendste is het ontruimen op 21 en 22 januari van alle Joodse gehandicapten en psychiatrische patienten uit de Joodse psychiatrische inrichting het Apeldoornsche Bos. In totaal werden 869 bewoners en 52 personeelsleden opgepakt onder leiding van Aus der Fünten. De ordedienst van Westerbork, bestaande uit 200 joodse gevangenen hielp mee, zelfs Gemmeker was hierbij aanwezig. De patiënten werden naar Auschwitz weg gevoerd en daar vermoord.  Hier zat ook een groep moeilijk opvoedbare joodse jongeren bij die verbleven in een gebouw naast het Apeldoornsche Bos.

Meer ontruimingen vonden plaats. Medisch personeel dat zich verzette werd mee gestuurd met de patiënten of werd doorgestuurd naar concentratiekamp Herzogenbusch.

Het Apeldoornsche Bos werd een rusthuis voor de Waffen SS die het daar reuze naar zijn zin had.

Vrij maken kuststrook

In Voorburg ontving men al in 1942 een brief met de oproep aan te geven hoeveel Joodse patiënten daar waren opgenomen.  Dit was nog maar het begin.

Hoe Sofia en Helene terecht zijn gekomen in Vught is ons onbekend. Het kan goed zijn dat ze elders waren opgenomen. In 1942 werd de hele kuststrook van Nederland door de bezetter ontruimd. Het moest dienen als spergebied, in het kader van de Atlantikwal. Veel psychiatrische ziekenhuizen stonden langs deze kustlijn. Ik noem alleen al Bloemendaal, Castricum, Heiloo en Santpoort. De oproep kwam om alle patiënten te verdelen onder de psychiatrische ziekenhuizen die verder het land in lagen en het maakte dat op 19 oktober een brief van de Regenten van de 

Godshuizen en Algemeenen Armen gericht werd aan de inspecteur, de heer Pameijer en ik lees voor.

Voorlezen uit archiefstukken uit Stadsarchieg 's-Hertogenbosch (overgedragen door de Godshuizen)

1, 2 en 3

Duizenden patiënten worden op deze wijze, veelal op niet al te zachtzinnige wijze in 1942 verplaatst door het hele land heen. Voorburg kreeg er over de honderd patiënten bij, o.a. uit Santpoort. hieronder waren ook joodse onderduikers. Dit betekent een vergroting van het patiëntenaantal van Voorburg en daarnaast is nu bekend geworden dat het voedselrantsoen voor psychiatrische patiënten schaarser was dan dat van patiënten van algemene ziekenhuizen. Onlangs heeft de EO hierover een documentaire uitgezonden. Er is weinig onderzoek gedaan, maar het vermoeden is dat één derde van de patiënten uit psychiatrische ziekenhuizen tijdens of na de oorlog door de honger en daarmee gepaard gaande ziekten is omgekomen.

In 1942 ontving de directie van Voorburg, de regenten van de Godshuizen dat ze door moesten geven hoeveel Joodse patiënten ze hadden. De persoonsbewijzen van deze groep had een J, dit was dus na te gaan, de persoonsbewijzen werden bewaard door de directie. Uiteindelijk weigerden 1 arts en 2 verpleegkundigen om namen van joodse patiënten door te geven. Het ging hierbij met name om mensen vanuit de Santpoortgroep.

In maart 1944 is het dan zover. Ik lees voor uit een brief van dokter Janssen, geneesheer-directeur.(4).

In 1945 is een groot aantal psychiatrische patiënten terug gekeerd naar de instelling waar ze vandaan kwamen. Hun aantal was aanzienlijk kleiner dan voorheen.

Een brief uit het archief waarin de St. Willibrordusstichting uit Heiloo het College van Regenten van de Godshuizen bedankt (5)

In mijn bezit archiefstukken, brieven, bedankjes, een schrijnend verhaal van dokter Janssen.

Onduidelijk is nog welke joodse psychiatrische patiënten mee kwamen met de verhuizing van de psychiatrische ziekenhuizen uit de kusstrook Dit moet nog nader onderzocht worden.

Herhaaldelijk viel tijdens mijn verhaal de naam van Selma Levie die langdurig was opgenomen in Voorburg. Haar gehele familie is vermoord, het jaar voor Selma's overlijden, twee jaar geleden kwam de verzorging van Voorburg erachter dat ze nog twee neven had die in Vught wonen of woonden. Waar Selma tijdens de oorlog verbleef is onbekend, mogelijk zat ze in Voorburg, ze was daar al voor de oorlog verschillende keren opgenomen.

Weinig is bekend over het verblijf van psychiatrische patiënten in de psychiatrische ziekenhuizen tijdens de oorlog.

Annemieke Kamoschinski,

mei 2015