Leman Auerhaan, die Leo genoemd werd, verloofde zich op 1 maart 1942 met Ro Cosman. Hij woonde toen - na jaren in het weeshuis in Leiden gewoond te hebben - weer bij zijn moeder Marie Wessels in de Meerhuizenstraat. In september 1943, toen Leo al in Westerbork zat, probeerde zijn moeder hem nog met een beroep op Calmeyer er weer uit te krijgen. Zij zelf was inmiddels 'geariseerd' maar Leo's overleden vader niet. Zolang Leo's zaak in onderzoek was, werd hij niet doorgestuurd. Op 18 mei 1943 kwam ook Ro Cosman in Westerbork aan, blijkbaar was haar Sperre als magazijnbediende bij de broodvoorziening van de Joodse Raad 'geplatzt'. Ro en haar ouders werden echter op 1 juni al doorgestuurd naar Sobibor met hetzelfde transport als Jules Schelvis. Leo en Ro hebben elkaar dus maar heel kort kunnen zien in Westerbork. Leo Auerhaan werd niet geariseerd: hij had van moederszijde 1 en van vaderszijde 2 Joodse grootouders. Hij is op 3 maart 1944 naar Auschwitz doorgestuurd en daar op 31 juli 1944 vermoord. Ro was nog geen 20 geworden, Leo nog geen 22.