Verhaal

Kunsthandelaar Ruben/Rudolf/Dolf Elion

Door: Mary Pauw

Ruben Elion had in 1906 een kunsthandel aan de Nieuwe Spiegelstraat 32 in Amsterdam. De naam Rudolf had de varianten Ruben en Dolf. Deze advertenties zijn van oktober 1906 in Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij.

advertentie Het Volk 1906

In 1907 had Rudolf een tentoonstelling met werken van Jan Toorop en Mendes da Costa.

Het gezin Elion was sterk verbonden met twee families: met die van Rodrigues de Miranda uit Amsterdam en met de antiquairsfamilie Van Messel uit Leeuwarden. Rudolfs broers Salomon en David en zus Selly waren getrouwd met drie telgen uit het gezin Rodrigues de Miranda. Zijn broer Maurits was getrouwd met zijn nicht Kaatje van Messel en zijn zus Kaatje Elion was getrouwd met haar neef Salomon van Messel. De beide Kaatjes waren vernoemd naar hun gezamenlijke grootmoeder Kaatje Mozes le Grand uit Leeuwarden.

Rudolfs broer Maurits woonde met zijn vrouw Kaatje van Messel op Nieuwe Spiegelstraat 39. De broers Abraham en Jacob van Messel trokken bij hen in toen zij vanuit Leeuwarden naar Amsterdam verhuisden om daar het filiaal van het familiebedrijf S. van Messel te beheren (op de begane grond van nummer 39). Jacob van Messel begon uiteindelijk voor zichzelf en had een antiekhandel op verschillende adressen. Zijn laatste adres was Nieuwe Spiegelstraat 49. 

Rudolf had dus ook een kunsthandel in de Nieuwe Spiegelstraat (32). In 1909 kwam daar een vestiging bij op de Stadhouderskade 84 en in 1912 verhuisde zijn kunsthandel naar de Keizersgracht (hoek nieuwe Spiegelstraat). 

Verhuizing naar de Keizersgracht in 1912

Algemeen Handelsblad 19-07-1912

Ruben Elion was een man die zich sterk maakte voor zijn vak en een van de oprichters en voorzitter van de Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst in 1911:

Oprichting Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst 1911

Algemeen Handelsblad 14-11-1911

Het hele gezin Elion emancipeerde zich, net als dat van de Miranda's, heel sterk in slechts één generatie. Van kinderen van een schoenlapper/laarzenmaker ontwikkelden zij zich en kwamen in de middenklasse/hogere klasse terecht. Hun zwagers werden wethouder, lid van Provinciale Staten en Tweede Kamer en zij zelf waren actief in besturen, commissies van Maatschappelijk Werk etc. Het is duidelijk dat zij maatschappelijk bewogen waren en zich net als Monne de Miranda inzetten voor de ontwikkeling van mensen en geloofden in de "verheffing van het volk". Naast politiek bewustzijn en lidmaatschap van de S.D.A.P. zijn kunst en cultuur daar onlosmakelijk mee verbonden. Met zwagers als Monne de Miranda en David (Dave) Wijnkoop mag dat geen verbazing wekken.