Verhaal

In Memoriam

Lea Rozema is de dochter uit het huwelijk van Marcus Heiman en Mietje Arends de Vries. Haar vader is veehandelaar en slager, haar moeder koopvrouw, mogelijk heeft zij samen met haar echtgenoot in de slagerij gewerkt. Het gezin waar Lea in opgroeit telt in totaal zeven kinderen. Als in Nederland de oorlog uitbreekt, zijn nog drie van haar zussen in leven; Rachelina, Brune en Geertje.

Lea groeit op in Appingedam en vertrekt in 1902, net als drie van haar zussen eerder, naar Amsterdam. Ze is dan tweeëntwintig jaar. In 1910 woont en werkt ze in Apeldoorn, waar ze bij het Apeldoornsche Bosch de opleiding tot verpleegster volgt. 

In oktober 1913 verhuist ze eerst naar Rotterdam en vervolgens naar Amsterdam, waar ze als verpleegster werkt bij het gemeentelijke ziekenhuis. Hierna verhuist Lea opnieuw naar Apeldoorn. Vervolgens woont ze in Appingedam en dan een maand in Oegstgeest. Hier werkt ze als verpleegster in de psychiatrische inrichting ‘Endegeest’. Na deze korte periode in Oegstgeest komt ze, in de zomer van 1920, voor de derde keer naar Apeldoorn. Ze gaat opnieuw aan de slag bij het Apeldoornsche Bosch, waar ze in eerste instantie intern woont. Lea werkt zich op van verpleegster tot verpleegkundige en tenslotte bekleedt ze de functie van hoofdverpleegkundige.

Lea woont samen met haar zus Geertje bij hun zus Rachelina en haar man Selig Goldstein in hun huis in de Zutphensestraat, op nummer 135.

Als de oorlog uitbreekt is ze zestig jaar, het is niet bekend of ze op dat moment nog werkt; ze wordt niet meer vermeld op de personeelslijst van 1942, die rond september 1940 is gemaakt.

Lea’s zus Brune woont in Amsterdam. Zij wordt in de zomer van 1942 met haar man en kinderen in Auschwitz om het leven gebracht. 

Na de ontruiming van het Apeldoornsche Bosch blijft een groep personeelsleden, samen met hun gezinnen, nog op het terrein geïnterneerd. Onder hen de arts, het hoofd van de boekhouding en enkele verpleegkundigen. Lea, Geertje, Selig en Rachelina behoren ook tot deze groep. Op de registratiekaart van de Joodse Raad staat dat Lea in het bezit is van de volgende diploma’s: zieken-, kraam- en krankzinnigenverpleging. 

Op hetzelfde document wordt vermeld dat ze geschikt wordt bevonden als particulier verpleegster, en ook dat ze op dat moment in goede gezondheid verkeert.

De personeelsleden die na de ontruiming zijn achtergebleven moeten zorgdragen voor een goede en vlotte ‘administratieve afwikkeling’ van, zoals de nazi’s het noemen, ‘de overname van het Apeldoornsche Bosch’. Op 1 februari 1943 worden Lea, Geertje, Selig en Rachelina naar Kamp Westerbork gedeporteerd, de volgende dag vindt hun registratie plaats.

Op dinsdag 9 februari 1943 vertrekt vanuit het kamp transport 49 met als eindbestemming Auschwitz. Het transport telt vijfentwintig personenwagons met in totaal 1184 gedeporteerden, onder wie Lea zelf, haar twee zussen en haar zwager. 

In het boek ‘In Memoriam’ staat de volgende getuigenis van J. Fresco opgetekend: 

Ik ben op dinsdag 9 februari 1943 met een transport, waartoe ongeveer 1000 à 1200 personen behoorden, van Westerbork oostwaarts weggevoerd. De trein bestond uit 25 personenwagens, waarvan de deuren op slot gedraaid waren, terwijl de ramen waren voorzien van houten schotten. ‘s Nachts reden wij weg uit Westerbork en ‘s avonds bevonden wij ons reeds diep in Duitsland, zodat ik van een poging tot ontvluchten heb afgezien. Wij kwamen diep in de nacht, twee dagen later, in Auschwitz aan. De trein bleef enige uren stilstaan op het perron van Auschwitz. Om plusminus 6 uur volgde het uitladen. Treinbewaking en SS openden de deuren; op een afstand stond een groep “Haeftlinge” in zebrapakken. Het commando “aussteigen” begon. We moesten de bagage in de trein laten liggen. De SS voegde ons toe, dat wij “alles frisch” zouden krijgen. De eerste ontvangst was tamelijk kalm. Gebrekkigen en ouderen van dagen werden door coupé-genoten uit de trein getild.

Lea wordt, met 1004 anderen, op vrijdag 12 februari 1943 in Auschwitz om het leven gebracht. 

Bronnen: International Tracing System te Bad-Arolsen, Stadsarchief Deventer, Streekarchief Langstraat Heusden Altena, Heemkundekring ‘De Erstelinghe’, gemeente Oegstgeest, Groninger Archief, Westfries Archief, Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten). Digitaal Joods Monument, CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters.

30 september 2022