Verhaal

Hans Valk

Hans Valk was de halfbroer van mijn moeder. Bij zijn geboorte kreeg hij helaas zuurstof tekort. Zijn moeder was al een eindje in de dertig en beviel thuis. Toen de arts aan mijn grootvader vroeg wie hij het eerst moest helpen, was het antwoord: de moeder. Dit verhaal heeft mijn moeder mij herhaaldelijk verteld. Mijn moeder moest hierdoor wennen aan het feit dat zij op bijna zeventienjarige leeftijd nog een broertje kreeg en dat dit kind heel veel tijd en aandacht op zou eisen. Dit viel niet mee voor een opgroeiend meisje. Zij heeft me ook altijd eerlijk verteld dat ze regelmatig jaloers was. Ze miste een moeder en de moeder die ze nu had, moest al haar aandacht en energie aan haar zoon besteden. Toch heeft ze later veel verdriet gehad om haar broer die zo afschuwelijk aan zijn eind gekomen is. Want hoe gehandicapt hij ook was. Zijn geest was goed. Hij schreef brieven aan zijn ouders, weliswaar met behulp van iemand anders omdat hij spastisch was. Zijn beide ouders waren al door de Duitsers afgevoerd naar Auschwitz en zijn zus kon niets meer voor hem doen. Enige vorm van contact was onmogelijk geworden. Pas na de oorlog hoorde zij via het Rode Kruis ( dat weet ik niet zeker) dat hij in januari 1943 weggehaald was.

Veel over zijn leven weet ik niet. Wel heb ik een aantal foto’s vanaf zijn geboorte tot aan zijn volwassenheid. Het geeft een beeld van een mens die op zijn manier gelukkige momenten in zijn korte leven gekend heeft. Zeker toen hij nog een kind was. De periode in ‘Het Apeldoornsche Bosch’ zal minder prettig geweest zijn. Ondanks de goede zorgen van het personeel destijds. Je bent als mens toch maar uit je vertrouwde omgeving weggehaald, mist je dierbaren dagelijks. Alleen door een geboortefout. Om uiteindelijk als een ‘stuk vuil’ door de vijand afgevoerd te worden. Mijn moeder heeft dit nooit kunnen verwerken en haar kind ook niet. Keer op keer keken we naar de foto’s. Van hem en alle andere dierbaren die weggingen en nooit meer terug kwamen. Ook al heb ik mijn oom nooit gekend. Hij zit als een stukje in mijn ziel.

Bron: Jannie van Duuren van Waveren