Verhaal

Mendel Meijer

Door: Wil Legemaat

Mendel Meijer

Mendel Meijer was getrouwd met Jeanette Gottfriedt.

Jeanette Gottfriedt
werd op 6 december 1892 te Onstwedde geboren, als dochter van Salomon Gottfriedt en Saartje Schaap. Zij kwam op 15 april 1898, als vijfjarig meisje, in huis bij haar grootvader Aäron Gottfriedt en zijn ongehuwde zoons David en Bernard en dochter Johanna, die een manufacturenwinkel met woonhuis hadden te Gieten, B7 en B8 Bonnen. Waarom Jeanette daar kwam wonen is niet bekend. Haar ouders leefden nog wel; zij waren getuigen bij haar huwelijk in 1919.

Op 19 november 1919 trouwde Jeanette Gottfriedt in Gieten met de veehandelaar Mendel Meijer. Mendel was een zoon van veehandelaar Jozef Meijer en Sara Cats uit Ter Apel; hij was op 25 oktober 1895 geboren te Onstwedde. Het paar ging/bleef wonen bij Jeanettes oom Bernard en diens zus, tante Johanna. Grootvader en oom David waren inmiddels overleden.
Jeanettes man werkte mee in de manufacturenzaak.
Jeanette en Mendel kregen drie kinderen: Jozef 11-10-1921, Salomon 21-07-1926 en Sara Johanna 03-09-1927.
Op 27 december 1926 verkochten Bernard en Johanna Gottfriedt de winkel en het woonhuis aan Mendel Meijer. De winkel heette voortaan ‘M. Meijer v/h ervan Gottfriedt’. Het was de bedoeling dat het geld dat met de overname gemoeid was, bij de familie in Bonnen zou blijven. Jeanette was benoemd tot enig erfgenaam van de bezittingen van Bernard en Johanna Gottfriedt.
Tot haar overlijden in 1939 woonde tante Johanna bij het gezin Meijer in.
Oom Bernard eveneens, tot zijn deportatie op 2 oktober 1942.
Daarnaast had de familie vanaf 1935 een kostganger in huis: Izaäk de Bruin, hulpkeurmeester van vlees.

Het gezin van Mennie Meijer, zoals Mendel in de volksmond genoemd werd, had een redelijk welvarend bestaan in Gieten. De familie Meijer was volkomen opgenomen in de gemeenschap en het verenigingsleven. De oudste zoon Jozef had na de lagere school in Gieten vier klassen HBS gevolgd en bekwaamde zich daarna in het boekhouden. Hij gaf in Gieten ook lessen in boekhouden.
Sport speelde een belangrijke rol in het gezin Meijer. Mendel Meijer was in totaal 28 jaar bestuurslid van de KNVB, afdeling Drenthe en hij maakte deel uit van de Scheidsrechterscommissie Noord. In 1951 werd hij erelid en in 1956 werd aan hem de bondsonderscheiding toegekend.
Alle gezinsleden waren liefhebber van de zwemsport. Zowel de ouders als de kinderen waren vaak te vinden in zwembad Zwanemeer. In de foto-albums van het gezin (die zich thans in de mediatheek van het Joods Museum in Amsterdam bevinden) zijn diverse foto’s aanwezig die hiervan getuigen. Mendel Meijer was naar verluid betrokken bij de oprichting van de zwemclub Z.Z.G. en bij de bouw van het zwembad. Er werden destijds aandelen van tien gulden uitgegeven en Meijer kocht er tien. Jozef was badmeester.

Toen de oorlog uitbrak, begon er al gauw van alles te veranderen in het bestaan van de familie Meijer. Door de beperkende maatregelen zat de bloeiende manufacturenzaak al snel aan de grond. In augustus 1942 ging de ‘Treuhänder Gesellschaft Omnia’ in opdracht van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederland over tot liquidatie van het bedrijf.
Ook het wonen werd al snel minder plezierig. Veel van hun buren waren lid van NSB. De weg naar Bonnen werd om die reden de ‘Wilhelmsstrasse’ genoemd. In de loop van 1941 werd het joden verboden te zwemmen in zwembaden en lid te zijn van verenigingen waar ook niet-joden lid van waren. Deze maatregelen moeten de familie Meijer zwaar gevallen zijn.

In de zomer van 1942 werd alle werkloze joden bevolen zich te melden voor werkkampen. Jozef en Salomon Meijer, 21 en net 16 jaar oud, moesten zich melden. Zij werden naar kamp ‘Linde’ gestuurd, in Zuidwolde, bij Hoogeveen. Van daaruit schreven zij hun ouders op 17 augustus 1942 een brief. Daarin maakten zij melding van overplaatsing naar Westerbork, maar ‘… niet voor doorzending. We moeten werken aan een spoorweg of aan een gewone weg’. De laatste zin luidt: ‘Nu gerustgesteld Papa? Moed houden hoor, wij maken het opperbest.’
Jozef en Salomon Meijer zijn tot 23 september 1942 in Westerbork geweest. Op die datum schreef Salomon een brief naar zijn ouders waarin hij meedeelde dat hij en Jozef op transport gesteld werden naar Duitsland. De eindbestemming bleek echter Auschwitz. Salomon Meijer, 16 jaar, werd in Auschwitz om het leven gebracht op 26 september 1942. Jozef Meijer werd op 30 september 1942 naar de gaskamer gebracht; hij werd 21 jaar.

De ouders van Jozef en Salomon wisten begin oktober 1942 niet beter of hun zoons waren in een Duits werkkamp. In de nacht van 2 op 3 oktober (toevallig op Sabbath?) stopte te Bonnen B8 een vrachtwagen. Naast Mendel Meijer, zijn vrouw Jeanette Meijer-Gottfriedt en hun vijftienjarige dochter Sara werden ook oom Bernard Gottfriedt en kostganger Izaäk de Bruin uit huis gehaald. De rit ging naar Westerbork.

Vanuit Westerbork werden Jeanette Meijer-Gottfriedt en Sara Meijer op 5 oktober 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Sara werd bij aankomst direct vergast. Haar moeder heeft nog bijna acht maanden ‘geleefd’ in dit gruwelkamp. Zij stierf op 31 mei 1943, 50 jaar oud.

Mendel Meijer werd ook op 5 oktober 1942 vanuit Westerbork doorgezonden naar Polen. Hij kwam niet in Auschwitz terecht, maar in werkkampen en heeft, onder zeer zware omstandigheden, de oorlog overleefd. Hij keerde korte tijd terug in Gieten, maar was niet meer in staat zijn werk daar voort te zetten. In 1955 verkocht hij zijn bezittingen en verhuisde naar Groningen. Daar is hij overleden op 3 mei 1976. In 1947 heeft Mendel Meijer een uitgebreide verklaring afgelegd aan medewerkers van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.