Verhaal

Anneliese Kottek-Loeb

Door: Wil Legemaat

De familie Kootek (links) met hun buren, in zomer 1941

De 22-jarige Anneliese Loeb trouwde op 2 februari 1932 in Bad Homburg met de 37-jarige huisarts Salomon Kottek. Anneliese was een Nederlandse, geboren in Den Haag, op 4 juni 1909. Het paar ging aanvankelijk wonen in Bad Homburg, waar hun dochter Ruth werd geboren op 22 februari 1933. Anneliese assisteerde Salomon in zijn artsenpraktijk.
Vanwege het antisemitisme in Duitsland vluchtte het Joodse gezin in 1937 naar Nederland en vestigde zich in juni van dat jaar in Haren, aan de Rijksstraatweg 20. Zij woonden daar in de noordelijke helft van een dubbel landhuis, naast het jonge gezin Ploeger, dat in ‘’t Hoeveke’ woonde. Er ontstond een plezierig contact tussen beide gezinnen. 

Maar toen de Duitsers kwamen, raakten Kottek en Ploeger door hen ingesloten: in het buurhuis, villa Wildervank, trokken Duitse SD’ers en aan de andere kant, in huize De Esserberg, namen Beauftragte Hermann Conring, Robert Lehnhoff en anderen hun intrek. Voor de gezinnen in de huizen op nummer 20 en 20a een gaf dit een ongemakkelijke en onplezierige situatie. In de vroege herfst van 1941 – de appels en peren in de tuin waren net rijp - kregen beide families te horen dat hun huizen door de Duitsers gevorderd werden. Binnen 24 uur moesten de woningen ontruimd worden. Buren en vrienden kwamen helpen en zij plukten meteen alle appels en peren van de bomen.

De verhuizing verliep snel, chaotisch en onder grote spanning. De Ploegers verloren Salomon, Anneliese en Ruth uit het oog. De familie Kottek verhuisde op die derde oktoberdag naar Emmalaan 22, ook weer de helft van een dubbele villa. In de nacht van vrijdag 27 op zaterdag 28 november 1942 werden Salomon, Anneliese en dochter Ruth uit hun huis gehaald door Harense politiemensen. De buren hoorden de negenjarige Ruth langdurig en hartverscheurend huilen en waren getuige van het vertrek van de familie. Voordat hij het huis verzegelde, bracht veldwachter Akkerman kostbare spullen in bewaring bij de buren. Een week later kwam hij die spullen ophalen. Begin januari 1943 werd het huis helemaal leeggehaald.
Het gezin Kottek werd, net als de elf andere Joodse mensen die die nacht werden opgehaald, naar Westerbork gebracht. Daar bleef de familie veertien maanden. Mogelijk werkte Salomon Kottek in Westerbork als arts. Maar op 15 februari 1944 werden Salomon, Anneliese en Ruth toch op transport gesteld naar Bergen-Belsen.

Tot de naderende bevrijding bleven de Kotteks in Bergen-Belsen. Vlak voordat de geallieerden Bergen-Belsen bevrijdden, werd het kamp ontruimd. De gevangenen werden in open wagons afgevoerd, naar, zo was de bedoeling, Theresienstadt. Dit transport, dat later de naam ‘Lost train’ kreeg, vertrok op 10 april 1945. Door de geallieerde bombardementen kon de trein niet richting Theresienstadt rijden en ging zwerven door oostelijk Duitsland. Uiteindelijk werden de gevangenen bij Tröbitz bevrijd. De meesten waren echter ten dode opgeschreven door de ontberingen, de kou en de besmettelijke ziekten, ook Salomon en Anneliese Kottek. Anneliese Kottek-Loeb bezweek op 27 april, 35 jaar oud en Salomon Kottek op 30 mei 1945. Hij werd 50 jaar.

Ruth Kottek was twaalf jaar toen haar ouders stierven. Zij is naar Nederland terug gegaan, aanvankelijk naar een schoolvriendinnetje in Groningen, later naar Den Haag waar de familie van haar moeder gewoond had. In juni 1951 heeft zij haar ouders laten herbegraven op de Joodse begraafplaats Kerkehout in Wassenaar.
Ruth trouwde met een Joodse overlevende, kreeg een zoon en verhuisde naar Zwitserland. In 2010 was zij nog in leven. 

In 2010 zijn voor Salomon Kottek en zijn vrouw Anneliese Loeb Stolpersteine geplaatst in Haren, Emmalaan 22

Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010

 

Zie: De Joodse Gemeenschap in Haren Anneliese Kottek-Loeb