Verhaal

Toespraak Piet den Otter bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Kropveld-Van Gelder, 12 oktober 2018

Toespraak door Piet den Otter bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Kropveld-Van Gelder, 12 oktober 2018

Samuel Kropveld is geboren in Vlagtwedde in 1889. Op 2 februari 1921 trouwt hij in Amsterdam Judith van Gelder. Judith kwam in 1891 in Amsterdam ter wereld. Met dochter Esther (Amsterdam 1921) vestigen zij zich in oktober 1923 vanuit Heerde in Zwolle. Hier zien het levenslicht hun dochters Sophia (1923), Carolina (1925) en Jacoba (1931). Sinds 1937 woont het gezin in de Waterstraat 45. Hun huis stond ter hoogte van de huidige Krabbestraat 3-5.

Het gezin staat op de gedetailleerde lijst van 641 Joodse burgers in Zwolle, die in juni 1942 in opdracht van de bezetter op het Zwolse stadhuis is opgesteld. Deze lijst vormde de beslissende administratieve stap naar deportatie en vernietiging.

Een volgend spoor vinden we in de kamp Westerbork, waar hun binnenkomst tussen 3 en 5 oktober 1942 wordt geregistreerd.

Hieruit kunnen we afleiden dat Samuel hoogstwaarschijnlijk behoorde tot het contingent van tientallen Joodse mannen uit Zwolle, die vanaf de zomer van 1942 dwangarbeid moesten verrichten in werkkampen in Overijssel en Friesland. Meestal ontginningswerk in kampen van de Nederlandse werkverschaffing voor werklozen of de Ned. Heide Mij. Niet-Joodse werklozen waren naar huis gestuurd en de Joodse mannen kwamen onder steeds strenger Duits regime.

Op 2 en 3 oktober 1942 zijn deze kampen ontruimd en zijn alle mannen, vele duizenden, rechtstreeks naar Westerbork afgevoerd. Onder het voorwendsel van gezinshereniging moeten hun Zwolse gezinsleden zich op vrijdagavond 2 oktober hier verzamelen, op deze plek, in de gymnastiekzaal van het gymnasium Celeanum. Na een vreselijke nacht vertrekken zij op 3 oktober via het station Veemarkt naar Westerbork. Ook Judith met haar 4 dochters.

Westerbork is overbevolkt en in hoog tempo vertrekken transporten naar het Oosten, naar Auschwitz. Mensen vertrekken in de valse hoop dat iedereen tewerk gesteld zal worden in Polen.

Het gezin Kropveld wordt op vrijdag 23 oktober met transport 30 naar Auschwitz gedeporteerd. De trein telt 25 wagons met 988 gedeporteerden van wie 167 kinderen. Op 25 oktober arriveert de trein in de hel op aarde, Auschwitz-Birkenau. Aangenomen wordt dat Judith en haar dochters onmiddellijk na aankomst in de gaskamers van Birkenau zijn omgebracht. Hun overlijdensdatum is vastgesteld op 26 oktober 1942.

Het lot van vader Samuel was anders. De Shoah is een massamoord met vele gezichten. Antisemitisme was de drijfveer om miljoenen mensen te vermoorden in de gaskamers. Maar de Shoah is ook een economische gebeurtenis, gekenmerkt door roof en slavernij. Vernichtung durch Arbeit, vernietiging door arbeid, was een tweede moordmethode van de nazi’s. Joodse mannen en vrouwen werden gedwongen zwaar werk te verrichten, tegen een minimum aan voeding, rust en verzorging, tot zij niet langer tot werken in staat waren. Zij stierven dan door honger, uitputting of besmettelijke ziekten of ze werden alsnog doorgestuurd naar de gaskamer.

Tussen eind augustus en 10 december 1942 stopten 39 deportatietreinen uit Westerbork, Mechelen en Drancy op het goederenstationnetje van Cosel, ongeveer 80 kilometer ten westen van Auschwitz. Hier zijn 9.000 mannen in de leeftijd van 16-55 jaar uit de treinen gehaald om te werken in een van de tientallen werkkampen van de Organisation Smelt in Silezië. Smelt verhuurde tegen dagtarief zijn slaven aan Duitse bedrijven en overheidsinstanties belast met de aanleg van autowegen en spoorlijnen.

Samuel Kropveld is met 169 anderen van transport 30 uit Westerbork in Cosel uit de trein gehaald. Uiteindelijk zouden slechts 14 van hen de oorlog overleven. “De trein stopte in Cosel. Dat was daar iets vreselijks. Hier hield het menselijke op. Wij, de mannen tot 50 jaar, moesten allemaal op onze hurken gaan zitten. Toen de trein was weggereden, werden wij als beesten op vrachtwagens geladen,” zo beschreef Abraham Spiero zijn aankomst in Cosel op 17 oktober.

Over de helletocht van Samuel door de goelag van werkkampen is weinig bekend. De meeste kampen zijn niet eens meer terug te vinden en veel administratie is vernietigd. Hij zal eerst naar een van de nabij gelegen selectiekampen Sakrau of Sankt Annaberg zijn gegaan. Uiteindelijk is hij in het zogeheten extern kommando Ludwigsdorf terecht gekomen. Dit was een van de 77 buitenkampen van het concentratiekamp Gross-Rosen. Het lag destijds op Duits grondgebied. Tegenwoordig hoort het bij Polen.

Ludwigsdorf is in maart 1943 in gebruik genomen als munitiefabriek waar voornamelijk Joodse vrouwen werkten. Het Rode Kruis heeft vastgesteld dat Samuel daar op 4 maart 1943 is overleden. Mogelijk was hij ingezet bij bouwwerkzaamheden.

Als zo velen hebben ook de Kropvelds geen graf. De as van Judith en de vier dochters rust onder een weiland achter het kamp Auschwitz-Birkenau. De laatste rustplaats van Samuel is onbekend. De Stolpersteine houden de herinnering aan hen levend. Zij krijgen daarmee, zoals alle anderen die we vanmiddag herdenken, weer een plaats in ons midden.