Verhaal

In Memoriam

Berend Gustaaf Cohen is de zoon van godsdienstleraar en voorzanger Hartog Cohen en Marianna Sitters. De vader van Berend Gustaaf sterft in 1930, zijn moeder in september 1944 in Auschwitz. Naast Berend Gustaaf bestaat het gezin uit nog drie jongens en drie meisjes. Alle broers en zussen van Berend Gustaaf komen om gedurende de oorlog.

Jeannette Frieda Hirschel is de dochter uit het huwelijk van koopman en boekhouder Jozef Hirschel en Emma Hirschel-Aptroot. Ze wordt geboren in Den Haag. Kort na haar geboorte verhuist het gezin naar België.

Als ze een half jaar oud is, verhuist zij met haar ouders van België naar Amsterdam en vier jaar later vertrekt het gezin naar het Belgische Antwerpen. Ze heeft twee oudere broers, van wie haar broer Salomon gedurende de oorlog in Auschwitz wordt omgebracht. Haar vader sterft in 1932, haar moeder hertrouwt. Op Yad Vashem staat dat haar moeder als Belgisch ingezetene in de Holocaust is omgekomen.

Berend Gustaaf en Jeannette treden op 11 mei 1937 met elkaar in het huwelijk. De plechtigheid vindt plaats in Berchem, België. Rond de trouwdatum verlaat Berend Gustaaf de plek waar hij tot die tijd woonde: Zutphensestraat 78 in Apeldoorn, op het terrein van zijn werkgever Het Apeldoornsche Bosch. Hij gaat in de Abrikozenweg wonen op nummer 19. Er is geen documentatie te vinden van het moment waarop ook Jeannette haar intrek neemt op dit adres, aannemelijk is dat het kersverse echtpaar meteen na hun huwelijk naar hun nieuwe woning is verhuisd.

In de herfst van 1938 bevalt Jeannette van hun eerste kind, Hartog. Op 30 juli 1940 verhuist het gezin naar Deventerstraat 129. De eveneens Joodse Ruth Rebekka Gluskinos verblijft vanaf december 1939 in Apeldoorn, vanaf half februari 1941 woont zij drie maanden in bij het gezin Cohen, daarna verhuist zij naar een ander adres in Apeldoorn. In de zomer van 1941 krijgen Berend en Jeannette een zoon die ze Jozef noemen.

Het gezin Cohen en andere Apeldoornse Joden worden op het terrein van het Apeldoornsche Bosch geïnterneerd en van daaruit op vrijdag 22 januari 1943 naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Jeanette Cohen is op dat moment in verwachting van haar derde kindje. Op 11 april 1943 wordt in het kamp hun dochter Marianne geboren.

Een neef van Berend Gustaaf, Izak Cohen, zit ook in Kamp Westerbork geïnterneerd, hij trouwt op 2 februari 1943 in het doorgangskamp met zijn verloofde Thelma Polak. Berend Gustaaf is getuigen van dit huwelijk en tekent de huwelijksakte.

Berend Gustaaf en Jeannette krijgen te horen dat zij staan ingedeeld bij het eerstvolgende transport. Op dinsdag 24 augustus 1943 wordt het gehele gezin Cohen naar Auschwitz gedeporteerd. Het betreft transport 73 en dit telt 1001 gedeporteerden.

In het boek In Memoriam door Guus Luijters staat de volgende getuigenis opgetekend:

Het is langzamerhand zes uur in de ochtend geworden. De trein zal om elf uur vertrekken, men begint met het inladen van mensen en rugzakken. De wegen naar de trein zijn door mannen van de Ordedienst afgezet. Allen, die niets met het transport te maken hebben, moeten van het terrein verdwijnen en in de barakken blijven.

Mannen van de “Fliegende Kolonne” in bruine overalls rijden bagage aan op de kruiwagens.

Op vrijdag 27 augustus 1943 komt de trein met zevenendertig wagons aan op treinstation Auschwitz. Jeannette en de drie kinderen worden meteen na aankomst in het vernietigingskamp vermoord. Berend Gustaaf wordt nog in leven gelaten en sterft op 24 januari 1944.

Stadsarchief Amsterdam, CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters.

15 mei 2019