Verhaal

Levensverhaal van het echtpaar Erich Max en Hedwig Rosenthal-Neustädter en hun naasten

Peter Riemersma publiceerde in april 2018 op http://ernstfriedrich.blogspot.nl/ het onderstaande levensverhaal van het echtpaar Erich Max en Hedwig Rosenthal-Neustädter en hun naasten.

Hedwig Rosenthal-Neustädter is in 1903 in Hamborn geboren als dochter van Siegmund Rosenthal en diens vrouw Selma Rothschild. Zij is een nichtje van Adolf en Sophie Neustädter-Epstein, die eveneens naar Zwolle vluchtten.

Hedwig had twee broers. De oudste is Karl Neustädter(1901) die in 1960 in Chicago overleed. Haar jongere broer Ernst Neustädter (1907) is eveneens aan de Holocaust ontkomen. Aanvankelijk winkelbediende in Düsseldorf en in Hindenburg (Oberschlesien) is hij in 1937 naar de USA geëmigreerd. Hij woonde in de staat Illinois. Werd in 1944 genaturaliseerd. Dat hij twee zonen had, David en Walter, is van hem het spaarzame wat we weten.

Hedwig trouwde in Hamborn op 14 april 1925 met Erich Max Rosenthal, geboren in Oberhausen-Sterkrade in 1895.

Erich heeft halverwege de jaren '20 de zaak overgenomen van zijn vader Carl Rosenthal aan de Marktstrasze 1 in Sterkrade, Kaufhaus Hirschland,mogelijk onderdeel van een soort keten van franchisenemers waarvan het moederbedrijf in Mannheim stond. Hirschland deed in 'Manufakturwaren, Kurz-, Weisz- und Wollwaren sowie Damen-Konfektion'. De naam Hirschland kan er anderzijds ook op wijze dat het een winkel was van Erichs grootmoeder Rosenthal-Hirschland en dat zijn vader die winkel indertijd van zijn schoonfamilie had overgenomen. Het kan ook allebei tegelijk waar zijn

Dan vertrekt hij naar Oldenburg. Of hij daar al voor eigen rekening een zaak had, is onbekend.

In 1932 komt hij naar Hamborn en gaat wonen op de Weseler Strasze 87, waar zijn schoonvader Siegmund zijn winkel had, in huishoudelijke artikelen. Hedwig, dochter van Siegmund, had hij al eerder leren kennen. Hij is met haar getrouwd toen hij nog in Sterkrade woonde.

De Rosenthals kwamen naar Zwolle toen de winkel in Hamborn teloorging na de anti-Joodse boycot in 1933 en zij gingen wonen in de Begoniastraat op nr. 2.

In oktober 1933 voegde Erichs moeder Frieda Rosenthal-Stern zich bij hen. Frieda is op 29 mei 1937 in Zwolle overleden en het lijkt erop dat zij niet begraven is op de Joodse begraafplaats aan de Kuyerhuislaan, maar bij haar man.

Amper in Zwolle begon de energieke Ernst nog in 1933 in een pand aan de Nieuwe Markt 11a een tapisseriefabriek. Het bedrijf verhuisde in maart 1937 naar de Korte Kamperstraat 10 / Jufferenwal 7. In het kader van de Duitse maatregelen om Joodse ondernemers uit het economisch leven te stoten, werd Erich in 1942 domweg weggestuurd en werd er een beheerder aangesteld. In datzelfde jaar werd het bedrijf verplaatst naar Deventer en ging daar verder onder de naam Fabriek van Dameshandwerken "De Adelaar".

Zoals gezegd was Carl Rosenthal de uitbater van Kaufhaus Hirschland in Sterkrade-Oberhausen. Over hem en zijn gezin gaat het even in een bijzonder boek Annas Spuren, waarin Sigrid Falkenstein de gang nagaat van haar gehandicapte nichtje Anna, dat slachtoffer wordt van het 'euthanasie' project van de Nazi's.

Niet alleen was Anna's moeder een poosje stagiaire bij Carl Rosenthal, Zij wordt ook bij hen in huis genomen: "Als deine Mutter (= Anna's moeder ) Anfang des letzten Jahrhunderts Lehrmädchen im Kaufhaus Hirschland war, lebte sie einige Jahre im Haus der jüdische Eigentümerfamilie Rosenthal und von daher kannte sie zweifellos deren Kinder Erich und Otto. Du teilst mit den beiden nicht nur den Geburtsort Sterkrade - viele Jahrzehnte später finde ich die Namen von Otto und Erich im Gedenkbuch für Opfer der Verfolgung der Juden unter der nationalsozialistischen Gewaltherrschaft. Beide wurden 1942 nach Auschwitz deportiert und dort ein Jahr später im Namen derselben Ideologie vergast wie du. Und noch ein weitere unheilvolle Verbindung existiert zwischen euch. Dein Mörder, der "Euthanasie'"-Artz Hortst Schumann, war ab 1942 als Lagerarzt in Auschwitz an medizinistischen Experimenten und an der Selektion von Häftlingen beteiligt. Er konnte dort auch Otto un Erich begegnet sein."

Overigens had Erich een zus, Else Jahn-Rosenthal (Sterkrade, 1896) die getrouwd is met Rudolf Jahn. Zij kreeg met hem twee kinderen Annemarie Jahn (geboren in 1920 in Berlijn) en Herbert Jahn (geboren in Berlijn, in 1924). Else heeft de oorlog zeker overleefd en is naar de USA geëmigreerd, naar Los Angeles, California..

Annemarie Jahn heeft de Holocaust ook ontlopen. Van haar zijn twee Nederlandse adressen bekend: Westerhoutpark 14, het Instituut van het Duitse vluchtelingenechtpaar Pollatz, en Vondellaan 9 in Aaerdenhout, hoofdbewoner Mooy. Heeft zij daar tijdens de oorlog ondergedoken gezeten? Zij is in 2007 in Los Angeles overleden.

Over het Instituut Pollatz is wel het een en ander bekend. De heer en mevrouw Pollatz dreven aan het Westerhoutpark in de jaren '30 en '40 een kostschool voor kindervluchtelingen uit Nazi-Duitsland. Meer over deze Quakers-familie die zelf voor Hitler uit Dresden was gevlucht is te vinden op deze website https://onh.nl/verhaal/instituut-pollatz-in-haarlem. Er is een boek verschenen over dit instituut en er is een monument onthuld.

Of Herbert ook op deze kostschool heeft gezeten, is niet bekend. Hij is uit Nederland via Lissabon naar Engeland gevlucht. In Lissabon heeft hij een Nederlands paspoort gekregen waarmee hij is doorgereisd.  Daar heeft hij bijgedragen aan de geallieerde overwinning als marineman in de Royal Navy. Hij is in elk geval naar Palestina geëmigreerd. In Israël laat hij zich Albert noemen. In zijn naturalisatiedossier staat dat Albert het Hebreeuws is voor Herbert. Op 30 april 2005 is Herbert/Albert overleden.

Erich had nog meer broers en zusters. Kurt Rosenthal, geboren in 1902 is verder onvindbaar.

Zus Anne Frohnhausen-Rosenthal (Sterkrade 1899), die met Hans Frohnhausen trouwde , had één kind Ruth Frohnhausen.  Anne, Hans en Ruth zijn in 1933 voor het eerst in Palestina. Of zij zich daar dan ook dadelijk metterwoon vestigen, is niet bekend. Als Anne genaturaliseerd wordt in 1944 is net haar man Hans Frohnhausen uit Essen overleden, in Jeruzalem.

Of deze broers, zussen, nichten en neven ook in Zwolle op bezoek zijn geweest, is niet bekend.

Otto Rosenthal, geboren in Sterkrade in 1903, was de broer van Erich Max Rosenthal en zal voor en met hem gewerkt hebben in de textielfabriek die Erich hier in Zwolle was begonnen. In oktober 1933 was hij naar Zwolle gekomen en hij woonde in de Van der Laenstraat 61a in Zwolle, in de jaren 70 afgebroken. Hij stond geregistreerd als employé en als handelsbediende.

Otto was 39 toen hij stierf in Bobrek, het subkamp van Auschwitz waar Siemens Joodse dwangarbeiders inhuurde. Hij is begraven op de begraafplaats van Bytom (Polen), zo is meegedeeld in een brief van het Gezantschap van het Koninkrijk der Nederlanden in Polen (1947). Otto Rosenthal maakte deel uit van de zogenaamde Koselgroep. Men heeft namelijk in de periode van 28 augustus t.e.m. 8 december '42 18 van de 28 deportatietreinen uit Westerbork laten stoppen in Kosel, ca 80 km. voor Auschwitz. Daar heeft men de jongens tussen ca. vijftien en ca. vijftig jaar gedwongen uit te stappen. Zij zijn in eerste instantie in werkkampen in de buurt van Kosel terechtgekomen.