Verhaal

In Memoriam

Ruth Rebekka Gluskinos is de dochter uit het huwelijk van koopman Willy Gluskinos en Judith Ester Gluskinos-Breslauer. Ze heeft twee broers en één zus.

In 1937 woont het gezin (nog steeds) aan de Wallstrasse in Breslau, vanaf wanneer is onbekend.

Ruth Rebekka is voor zover bekend alleenstaand en heeft volgens verwanten een fysieke beperking. Haar broer Georg vlucht in 1937 naar Nederland uit angst voor de Gestapo. Eind 1939 vervolgt hij zijn vlucht, door met een illegaal emigratie-schip, de Dora, naar Palestina te gaan. De ouders van Ruth Rebekka vluchten ook naar Nederland en slagen er op een bepaald moment in legaal Palestina te bereiken. Ook Ruths andere broer, Gerhard, zou naar Palestina zijn gevlucht. Reni, Ruths zus, kan tot 1942 in Breslau blijven, dankzij de bescherming door een politiechef die bevriend is met haar vader. Reni lukt het in 1942 om met een ander illegaal emigratie-schip, de Patria, Palestina te bereiken.

In 1939 vertrekt Ruth Rebekka uit het Duitse Emden. Ze gaat eerst naar Borculo en daarna naar Apeldoorn, waar ze vanaf december 1939 woont in pension ‘Huize Laanzicht’, Meester van Hasseltlaan 25 (na de omnummering nummer 39). Ook haar ouders verblijven daar dan. In het vreemdelingenregister staat bij Ruth Rebekka onder het kopje ‘Doel van aanwezigheid hier ten lande’: afwijzing emigratie. Ze doet in elk geval nog één andere poging om naar Palestina te emigreren. Ook deze wordt, om een onbekende reden, afgewezen. Haar voorlopige verblijfsvergunning om in Nederland te blijven wordt enkele malen verlengd.

Ruth Rebekka verblijft daarna op drie verschillende adressen, waarbij ze steeds inwoont bij een Joods echtpaar. In juli 1940 verhuist zij naar Weidestraat 10 (herleidbaar via Delpher en het vreemdelingenregister), het huis van het echtpaar Joseph en Judith Elze. De gemeentepolitie van Apeldoorn meldt deze verhuizing op 2 juli 1940 aan de Sicherheitspolizei in Arnhem.

Vanaf 12 februari 1941 woont Ruth Rebekka in bij het echtpaar Berend Gustaaf en Jeannette Frieda Cohen en hun kinderen, adres Deventerstraat 129. Het vreemdelingenregister noemt echter een eerdere verhuisdatum, namelijk 28 december 1940.

Op 2 mei 1941 wordt Ruths adres Tutein Noltheniuslaan 50, waar ze inwoont bij het echtpaar Barend en Vrouwtje Slagter. Barend en Vrouwtje hebben een zoon die bij hen in de buurt woont: Lion Slagter. Lion is gehuwd met het nichtje van Ruth Rebekka: Rebekka Slagter-Jedwab. Ruths vader (Willy Gluskinos) en Rebekka’s moeder zijn broer en zus).

In de nacht van 17 op 18 november 1942 vinden er in Gelderland in verschillende plaatsen grote razzia’s plaats. Zo ook in Apeldoorn. De ene bron vermeldt dat het om een onbekend aantal Joden gaat, in een andere bron wordt een aantal van zevenenzestig genoemd.
De mensen worden uit hun huizen gehaald en lopend naar het plaatselijke treinstation geleid. Van daaruit worden ze per trein naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Ook Ruth Rebekka, en het echtpaar Slagter worden in deze nacht opgepakt. Aansluitend op haar arrestatie wordt Ruth Rebekka op 18 november 1942 in Kamp Westerbork geregistreerd. Daar blijft ze drie maanden. Ze wordt er ondergebracht in barak 64.

Op de registratiekaart van de Joodse Raad staat dat Ruth Rebekka in bezit is van een ‘Albersheimverklaring’. Dat is een medische verklaring, afgegeven door de afdeling emigratie van de Joodsche Raad, waarin de persoon in kwestie lichamelijk gezond wordt geacht om pionierswerk te verrichten in Palestina.

Op dinsdag 16 februari 1943 wordt Ruth Rebekka van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Ze is één van de 1108 gedwongen passagiers. Op vrijdag 19 februari 1943 komt de trein aan op het treinstation van Auschwitz. Ruth Rebekka wordt op dezelfde dag in een gaskamer vermoord.

Bronnen: Familieleden van Ruth Rebekka Gluskinos, Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten) en stadsarchief Emden. Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters en Yad Vashem.

7 december 2021