Verhaal

De zussen Jessel

De zussen Elsa, Selma en Rudolfine zijn dochters van Levi Jessel en Mathilde Löwensberg. Op de persoonskaart van Selma staat zij met haar achternaam als Jeszel beschreven. Deze schrijfwijze komt bij haar vaker voor in documenten. Alle drie de zussen zijn in de oorlog vermoord. Van de zussen zijn geen beroepen bekend. In Duitsland woonde broer Julius Jessel (hij staat daarom niet op Joods Monument vermeld), hij overlijd op 18 februari 1942 in het getto van Lodz.

Elsa is getrouwd met Jakob Heijmann. Het echtpaar krijget twee kinderen, geboren in 1909 en 1914. Beide kinderen lijken de oorlog overleefd te hebben. Jakob Heijmann sterft in 1921.

Op Bundes Archiv Gedenkbuch staat Elsa vermeld als Else Elsa Sofie. In het archief van haar geboorteplaats staat zij vermeld als Elsa Sofie. 

Rudolfine Jessel emigreert in 1928 naar Wassenaar. Elsa vertrekt in mei 1939 vanuit Duitsland naar Wassenaar en verhuist uiteindelijk naar Apeldoorn. Zus Selma woonde van mei 1933 tot juni 1939 in Mainz, daarna is in Nederland komen wonen. 

Elsa en Selma hebben in Apeldoorn samen op de Bosweg 6 gewoond (november 1940 - juli 1941), het vreemdelingenregister noemt hen: 'geëvacueerd uit Wassenaar'.

Hierna volgt: Paul Krugerstraat 3 (juli 1941 - september 1941) en Koppellaan 6 (september 1941- mei 1942). Daarna is Selma naar Amsterdam vertrokken, vanuit daar is zij in Kamp Westerbork terecht gekomen.

Het is niet bekend wanneer Elsa in Kamp Westerbork geregistreerd is. Op maandag 12 oktober 1942 wordt zij naar Auschwitz gedeporteerd. Ze komt op woensdag 14 oktober 1942 in Auschwitz aan. De sterfdatum is donderdag 15 oktober 1942.

Bronnen: gemeentelijke archieven van Weilburg en Offenbach, stadsarchief Amsterdam.

1 november 2018