Verhaal

Gezin Stern

Door: Robby

Het gezin Stern bestond uit vader Aron, moeder Henriëtte en kinderen Sam (1919) en Eva (1921). De familie Stern woonde in Assen in de Julianastraat. Daarna zijn ze verhuisd naar de Kerkstraat en daarna zijn ze nogmaals verhuisd naar de Markt, naar een pand dat Aron Stern in 1928 heeft gekocht. Ze hadden daar een dansschool annex dancing, een gelegenheid waar men, merendeels ’s avonds kon gaan dansen. Vader Aron had een dubbele taak: overdag werkte hij als vertegenwoordiger voor een schoenenfirma in Brabant. Sam en Eva gingen naar de openbare lagere school aan de Emmastraat in Assen. Sam ging naar Joodse les. Het was de bedoeling geweest dat zoon Sam de dansschool over zou gaan nemen. Na de MULO volgde hij een opleiding tot dansleraar. Sam speelde piano in de band ‘The Rhythm Four’. Eva was werkzaam als leerling-verpleegster in het Nederlands-Israëlisch mannen- en vrouwenhuis te Amsterdam. Ze trouwde op 26 februari 1943 met Heiman Magnus in Amsterdam.

Toen zoon Sam Stern in dienst was, brak de oorlog uit in mei 1940. Sam Stern zat toen in Bergen (Noord-Holland). ’s Morgens hoorden ze geronk van vliegtuigen, ze dachten door de Engelsen hen ten hulp kwamen. Maar dat was niet zo. Het waren Duitsers. Ze bombardeerden en schoten met mitrailleurs. Kort na de overgave kregen de soldaten kort verlof en konden ze naar huis gaan. Sam Stern keerde weer terug bij zijn ouders Aron Stern en Henriëtte Stern van Rhijn, in het pand op de markt.

Geleidelijk realiseerde de familie zich dat de nazi’s plannen met de Joden hadden. De anti-Joodse maatregelen werden steeds strenger. Op een zeker moment werd vader Aron ontboden bij de Duitse Sicherheidsdienst. Moeder en kinderen dachten hem nooit meer te zien, maar hij kwam toch terug. Hij vertelde dat hem gezegd is geen dansles meer te mogen geven, en het bedrijf niet meer te mogen uitoefenen. De Joodse Raad raadde de familie Stern aan om ander werk te zoeken, omdat ze anders het risico liepen te worden opgepakt. Ze maakten van hun zaak een lunchroom, waar alleen Joden mochten komen.

Begin 1942 kreeg vader Aron een oproep om zich te melden voor tewerkstelling in het Joodse werkkamp Orvelte. Daar werd hij tewerkgesteld in de keuken. Daarna kreeg Sam een oproep via de politie. Hij moest op maandagmorgen 17 augustus 1942 zich melden, om 7.30 uur bij het station in Assen. Sam werd vervoerd naar het werkkamp in Ruinen. Meteen de volgende dag werd hij overgebracht naar kamp Westerbork. In kamp Westerbork werkte Sam bij de schoonmaakdienst en later in het ziekenhuis.

Op 2 oktober 1942 werden Aron en Henriëtte naar het kamp Westerbork gebracht. In februari 1943 werden ze op transport gesteld naar Auschwitz. Aron is op 18 februari 1943 vermoord, hij is 56 jaar geworden. Henriëtte werd ook op 18 februari 1943 vermoord, ze is 49 jaar geworden. Eva werkte in Amsterdam in het Israëlitisch Ziekenhuis, ze woonde aan de Nieuwe Kerkstraat 135. In het voorjaar van 1943 werd Eva overgebracht naar kamp Westerbork. In kamp Westerbork is Eva nog een tijdje ziek geweest en heeft ook nog in het ziekenhuis gelegen. In januari 1944 werden Eva en haar man Heiman op transport gesteld naar Theresienstadt, van daar naar Auschwitz en vandaar weer naar Bergen Belsen. Heiman is in april 1945 gestorven, Eva stierf op 24 jarige leeftijd op 20 mei 1945 in Bergen Belsen aan uitputting, tyfus en dysenterie. Zoon Sam, die de oorlog overleefd heeft, heeft zijn familie in kamp Westerbork nog gezien. Sam Stern: ‘’Mijn ouders, die ik langs heb zien gaan vanuit de barak aan de overzijde toen ze naar de trein toe moesten heb ik nog gezien. Maar ik ben zelf niet aanwezig geweest bij de trein. Ik heb ze nog wel meen ik, voordien nog even gesproken. Ja, want het was eigenlijk zo, ik wilde eigenlijk meegaan met hen. En toen hebben mijn ouders gezegd ‘’Je gaat niet mee, je mag niet mee, je moet niet mee, want je moet zorgen, dat als je zusje in Westerbork komt, dat je daarvoor de zorgen neemt.' Dat is de reden. Anders was ik misschien wel meegegaan ook, als mijn zusje al gepakt zou zijn. Maar goed dat is dat geweest. Maar ik heb ze nog wel even voor de trein gesproken maar niet op het perron zeg maar.’’

Bron: WesterborkPortretten

Alle rechten voorbehouden