Verhaal

Toespraak bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Troostwijk-Danneboom

Toespraak Harry Hes bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Troostwijk-Danneboom, Koestraat 16 te Zwolle, 29 oktober 2015.

Bij de Stolpersteine die wij, nazaten van de families Hes en Marcus, zo dadelijk zullen onthullen passen een paar woorden ter herinnering en herdenking.

We herdenken:

Herman Troostwijk, 44 jaar

Antoinette (Annie) Troostwijk-Danneboom, 40 jaar

Jeanette Selma Troostwijk, 17 jaar

Edith Troostwijk, 14 jaar

Allen geboren in Zwolle, allen vermoord in Auschwitz op 28 januari 1944.

Vermoord, alleen omdat zij joods waren. Een moord, een genocide, die een lange schaduw vooruit wierp. In de zomervakantie van 1920 maakte Annie Danneboom een lange reis per trein langs haar moeders familie in Duitsland. Op 10 augustus is zij bij familie in Kassel. Zij noteert die avond in haar dagboekje, ik citeer: “Las (daar) een stukje uit een krant over een hakenkreuzzug in Detmold. Vreeselijk toch, dat antisemitisme, heb er vannacht slecht van geslapen, had nooit gedacht dat het zóó erg hier in Duitschland was”. Einde citaat. Zegge 10 augustus 1920. Krap 25 jaar later leidde dát antisemitisme tot de moord op haar en haar gezin.

Het gezin arriveerde in Auschwitz op 28 januari 1944 met transport nr. 84, na een treinreis die op dinsdag 25 januari in Westerbork begon. De trein vervoerde 948 gedeporteerden, van wie 168 kinderen. Op de kinderen kom ik nog terug. Over deze reis is er een getuigenis van Cora van Praag-Stuiver uit Amsterdam; ik citeer: “Van Westerbork werd ik op 25 januari 1944 op transport gesteld naar Auschwitz-Birkenau. De reis duurde ongeveer twee dagen; het transport bestond uit ca 1000 personen en geschiedde in dichte veewagens”. Einde citaat. Dichte veewagens; het contrast met Annies eerdere treinreis door Duitsland in 1920 had niet groter kunnen zijn.

Herman Troostwijk en zijn gezin hebben zeker getracht aan dit lot te ontkomen door onder te duiken. Daarvan getuigen twee oproepen in het Algemeen Politieblad tot opsporing, aanhouding en voorgeleiding, in oktober 1942 en februari 1943. Het is mij niet bekend of deze oproepen tot het door de Sicherheidsdienst gewenste resultaat hebben geleid. Wel is er in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging van het Nationaal Archief een dossier op zijn naam met een verslag van zijn arrestatie. Helaas is inzage in deze dossiers met zoveel waarborgen inzake de privacy van mogelijk nog levende betrokkenen omgeven, dat ik me aan de omvangrijke verzoekprocedure in dit bestek niet heb gewaagd. Pas in 2025 wordt dit archief openbaar. Het meest waarschijnlijke scenario dat zich opdringt is, dat het gezin is verraden en opgepakt en dat daarvoor na de oorlog mogelijk iemand terecht heeft gestaan.

De scheidslijn tussen verraad en geheim, tussen geluk en geen geluk, tussen leven en dood, is dun. Kinderen waren wij, net zoals Jannie en Edith. Hun lot had ons kunnen treffen. Wij hadden meer geluk dan zij en hebben de plicht en het voorrecht hen hier te kunnen herinneren en herdenken.

Jannie en Edith, twee van de bijna 18000 kinderen die uit Nederland werden gedeporteerd en vermoord omdat zij joods waren. 18000 Kinderen, volgens de definitie van Guus Luijters, tussen de 0 en 18 jaar.

Wij hebben Jannie en Edith gekend; daarvan getuigen de nodige foto’s. Maar wij waren toen te jong om nu aan hen levende herinneringen te hebben. Wél hebben wij allen een beeld in ons geheugen van twee prachtige meisjes. Hun portretten hingen na de oorlog in de woonkamer van hun grootmoeder, Selma Danneboom-Katz; geschilderde portretten, die kennelijk de oorlog hebben overleefd. Geschilderd en gesigneerd in 1941 door J.L. Kleintjes, één van de zogenaamde Veluwse schilders, die werkte en woonde in Heerde. De portetten berusten nu bij Yad VaShem in Jeruzalem.

Diverse foto’s in ons bezit tonen de vriendschap tussen onze ouders en het gezin Troostwijk. Naast die vriendschap was er ook een vorm van verwantschap: Annie Danneboom en onze moeders deelden een oom en een tante alsook een nicht en twee neven.

In die geest van vriendschap en verwantschap onthullen wij nu Stolpersteine bij het huis waar Herman Troostwijk en Annie Troostwijk-Danneboom met hun dochters Jannie en Edith hebben gewoond en geleefd. Kleine monumentjes ter herinnering en, het moet vandaag helaas gezegd, ter waarschuwing.

Moge hun zielen zijn opgenomen in de bundel van het eeuwige leven.

Harry Hes