Verhaal

In Memoriam

Wilhelmina Frankforter is de dochter van borstelmaker Simon Frankforter en Mietje Cohen. Koppel Hoogstraal en Wilhelmina Hoogstraal-Frankforter trouwen op 9 april 1885 en krijgen acht kinderen.

Koppel Hoogstraal is borstelmaker. Hij staat ook vermeld als fabrikant en als borstelfabrikant. Koppel Hoogstraal gaat uiteindelijk bij het Apeldoornsche Bosch werken. Koppel overlijdt in 1938.

Zoon Siemon Hoogstraal is handelsagent en net als zijn vader ook borstelmaker.

Hij trouwt in Apeldoorn op 4 april 1911 met Dina Hoogstraal-Kaddes, ze krijgen twee dochters. In mei 1929 scheidden zij van tafel en bed, een officiële term, maar formeel laten zij hun huwelijk nooit ontbinden. De twee jaar die Dina dan nog in Apeldoorn woont blijft ze ingeschreven staan op het adres van haar man. In juni 1931 vertrekt Dina naar familie in Amsterdam en laat zich daar in het bevolkingsregister inschrijven. Ze staat daar vermeld als huishoudster/dienstmeid.

Vanaf 1942 gaat Siemon bij het Apeldoornsche Bosch werken in de algemene leiding van de jeugdzorg.

De andere zoon, Hartog Hoogstraal, is ook borstelmaker van beroep. Zowel vader Koppel, als de broers Siemon en Hartog staan sinds 1923 als borstelmakers vermeld in de Erica boekjes. In het bevolkingsregister van CODA Apeldoorn staat beschreven dat zij 'ondergeschikte' zijn; dit betekend dat zij werknemers zijn, en geen eigen zaak hebben.

Zoon Hartog Hoogstraal staat in het bevolkingsregister ook vermeld als verpleger en als gediplomeerd verpleegkundige arbeidstherapie. Hij trouwt op 24 december 1913 in Zaandam met Henriëtte Hoogstraal-de Haan. Haar vader is godsdienstleraar Izak de Haan haar moeder is Betje de Haan-Rubens. Henriëtte Hoogstraal-de Haan was in ieder geval vanaf 1928 namens de SDAP doorlopend lid in het gemeentebestuur. Zij verhuizen van de Asselsestraat 170 II, naar Rondweg Zuid 69 (1929) en wonen uiteindelijk op de Cereslaan 6. Hartog en Henriëtte krijgen drie kinderen; Bertha, Wilhelmina en Herman.

Vanaf 30 maart 1943 wonen Hartog en Henriëtte en hun dochter Wilhelmina (*1918) gedwongen om naar de door de bezetter aangewezen ‘Joodsche Wijk’ in Amsterdam te verhuizen. Ze wonen op de Tugelaweg 88 II. Dit is de fase waarin ‘de laatste Joden’ vanuit de provinciën naar Amsterdam worden verplaatst, om vanuit daar naar Kamp Westerbork gedeporteerd te worden.

Na bijna drie maanden, op 24 juli 1943, wordt het echtpaar naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Ze verbleven hier vijf weken. Op dinsdag 31 augustus 1943 vertrekt transport 74 vanuit Kamp Westerbork naar één van de vernietigingskampen. Hartog en Henriëtte behoren tot de 1004 gedwongen passagiers met als eindbestemming Auschwitz. De trein komt op 2 september 1943 tot stilstand op het treinstation van Auschwitz. De volgende dag worden zij omgebracht.

Bronnen: CODA Archief Apeldoorn, Erica jaarboekjes van Apeldoorn, Gelders Archief, afdeling 'Naam & Gezicht' van het herinneringscentrum Kamp Westerbork en het boek ‘In Memoriam’ van Guus Luijters.

29 november 2018