Verhaal

Door: Corrie

Sophie ging van 13 november 1930 tot 11 juli 1941 naar de Amsterdamse dovenschool.

Op 28 januari 1941 had de school een brief geschreven aan professor J. Palache, Schubertstraat 52, met de vraag of Fietje geplaatst kon worden op het bureau van de Portugees-Joodse gemeente, de Hema of een andere uitgesproken Joodse instelling. In juli 1941 vermeldde de school bij het ontslag van Sophie dat zij goed was in handwerken, netje werkte en zeer ijverig was. Zij moest naar een atelier. Het beste zou zijn als zij routinewerk kon doen op een kantoor. Zij had een lief karakter, was zeer ijverig en schreef mooi. Sophie kwam op 14 juli 1941 in functie bij de Firma Blitz in de damesmodeindustrie, op de Langestraat 55-57 in Amsterdam. Zij verdiende 10 gulden per week. Sophie werd confectienaaister van beroep.

Verder is genoteerd dat Sophie halfwees was en dat haar moeder nog in leven was. Volgens de gegevens van de school was haar vader olieventer van beroep. 

De laatste notitie bij de naam van Sophie is “Overleden”.

Sophie stond op de lijst van transportnummer 65. Dit transport vertrok op 25 mei 1943 uit Westerbork en kwam op 28 mei 1943 in Sobibor aan. Het transport bevatte 2862 gedeporteerden, waaronder 676 kinderen.

Sophie staat in het boek In Memoriam vermeld op pagina 501, zonder foto.