Verhaal

In Memoriam

Leopold Weiler is de zoon van Maier Weiler, godsdienstleraar en slager, en van Karoline Weiler- Werner. Hij groeit op in een gezin met tenminste één broer en drie zussen. Zijn ouders sterven respectievelijk in 1900 en 1905. Hedwig, één van zijn zussen, wordt in 1941 vermoord in het getto van Lodz in bezet Polen.

Clothilde Haas is de dochter van Markus Haas en Auguste (‘Gustine’) Haas-Stern.

Leopold begint, als hij school en vakstudie heeft afgerond, met zijn werkzame leven in de tabakszaak van zijn broer Philipp. Daar leert hij verder op zijn nieuwe vakgebied.

In 1894 vertrekt Leopold naar Hanau en begint in de Krämerstrasse, op nummer 5, zijn eigen winkel in tabakswaren, chocolade, suikerwaren, speelgoed en lederwaren.

Op 22 juli 1896 trouwen Leopold en Clothilde in het Duitse Assenheim. Ze gaan boven de winkel wonen. In een nabijgelegen dorpje beginnen ze een tweede winkel, waar ze rookwaren verkopen. Door de bepaling van Hitler in 1933, dat niet-Joden geen aankopen meer mogen doen bij Joodse winkeliers, verliezen ze een groot gedeelte van hun omzet.

In 1936 vieren Leopold en Clothilde groots de bruiloft van hun dochter Gertrud (‘Trude’) met Erich Elias, zoon van Max Elias en broer van Lotte Elias. Zowel Max als Lotte komen om in de oorlog.

In 1938 worden Leopold en Clothilde gedwongen hun huis en de twee winkels te verkopen. Ze verlaten hun huis op 5 mei 1938 en gaan bij hun zoon Eugene in Frankfurt wonen. Ze hopen dat ze in een grote stad meer in de anonimiteit kunnen leven dan in hun dorp en daardoor veiliger zijn. In Frankfurt maken zij in november 1938 de Kristallnacht mee; Leopolds leeftijd, hij is dan eenenzeventig, behoedt hem voor deportatie naar Buchenwald.

In mei 1939 emigreren Leopold en Clothilde naar Nederland. Ze komen berooid aan in Rotterdam, waar ze in de Nolensstraat op nummer 24b gaan wonen, in het huis, waar hun dochter Trude, schoonzoon Erich Elias en hun tweejarige kleinzoon Hans wonen. Later moet de hele familie Rotterdam verlaten, en verhuizen ze naar Apeldoorn. De bezetter heeft hen namelijk verplicht het kustgebied te verlaten, dit onder de noemer van een Joden-vrije zone in het kust-verdedigingsgebied. Dit is een maatregel, gericht tegen statenloze Duits-Joodse vluchtelingen. Het echtpaar wordt opgenomen in het vreemdelingenregister van Apeldoorn.

Op 18 oktober 1940 gaan Leopold en Clothilde op de Soerenseweg 108 in Apeldoorn wonen, samen met Trude en haar gezin. Ook Trude’s ‘stiefschoonmoeder’ Helene Elias-Löwenstein gaat met hen mee. De stiefdochter van Helene, Lotte Elias, Lotte’s man Alfred en haar zwager Moritz verhuizen eveneens van Rotterdam naar Apeldoorn.

Het echtpaar Weiler betrekt vervolgens, samen met Helene Elias-Löwenstein op 27 december 1940 een huis in de Emmalaan, op nummer 21 (in het vreemdelingenregister wordt 23 december 1940 genoemd).

Helene verhuist na negen maanden (op 27 september 1941) van dit huis aan de Emmalaan weer naar Soerenseweg 108, het adres waar haar zoon nog steeds woont. Elf maanden later, op 21 augustus 1942, verhuizen Leopold en Clothilde naar Koppellaan 6. Hier is pension en rusthuis Nieweg gevestigd. Het vertrek van Leopold en Clothilde uit het huis in de Emmalaan is hoogstwaarschijnlijk onvrijwillig; na hun vertrekt neemt een Duitse Ortskommandant zijn intrek in het pand.

Leopold en Clothilde worden in de nacht van twee op drie oktober 1942 weggevoerd en aansluitend in Kamp Westerbork geregistreerd. De periode tussen drie en vijf oktober is een chaotische periode in het doorgangskamp. Dit wordt veroorzaakt door de circa tienduizend nieuwe mensen die, deels vanuit werkkampen in Nederland, in het kamp worden geregistreerd. Iedereen krijgt dezelfde registratiedatum.

Op vrijdag 23 oktober 1942, nog geen drie weken na hun komst in het doorgangskamp, wordt het echtpaar naar bezet Polen gedeporteerd. Het laatste teken van leven is de briefkaart die zij vanuit de trein naar buiten hebben gegooid. Op deze kaart, nog steeds in bezit van de familie, is onder andere te lezen: ‘Wij zijn nu op weg naar onze nieuwe bestemming’ en ‘In de hoop dat wij elkaar weer terugzien’.

De trein met vijfentwintig wagons en in totaal 988 gedeporteerden komt op maandag 26 oktober 1942 tot stilstand op het treinstation van Auschwitz. Dezelfde dag worden Leopold en Clothilde vergast.

Ook de in Amsterdam wonende zoon van het echtpaar, Ernst Weiler, en zijn vrouw Gertrud Weiler-Kayser worden in Auschwitz omgebracht. De drie andere kinderen van Leopold en Clothilde overleven de oorlog. Dochter Trude en haar man Erich komen de oorlog door dankzij een onderduikadres in Apeldoorn. Hun zoontje Hans wordt opgevangen op diverse andere onderduikadressen. Hoewel hij wordt verraden tijdens zijn onderduik in Velp, wordt hij terwijl hij wel in het huis aanwezig is, tijdens de huiszoeking niet gevonden. Vervolgens wordt hij in Emmen ondergebracht, bij familie van zijn onderduikgezin uit Velp. De zonen Eugene en Max kunnen op tijd naar de Verenigde Staten emigreren. Eugene schrijft op 9 mei 1945 van daaruit een brief naar de Canadese legerkapitein en tevens Joodse aalmoezenier Samuel Cass. Hoe hij de legerkapitein heeft leren kennen is onbekend gebleven, Eugene spreekt hem aan met ‘sir’. In zijn brief vraagt hij aan Samuel Class om op zoek te gaan naar zijn zus Trude, zijn zwager Erich en zijn neefje Hans. Als laatst bekend adres van zijn zus geeft hij Emmalaan 21 in Apeldoorn op. Omdat Eugene de legerkapitein niet vraagt om naar zijn ouders op zoek te gaan, is het aannemelijk dat hij op dat moment al wist dat zijn ouders waren omgebracht. De originele brief is via Samuel Class bij de familie aangekomen die hem nog steeds in bezit heeft. Of en met welke inhoud Samuel Cass of Trude hebben gereageerd, is nooit duidelijk geworden.

Bronnen: Verwanten van Leopold & Clothilde Weiler-Haas, het boek ‘Elias und Anverwandte’ geschreven door het echtpaar Hanneke en Peter Schmitz en onderzoek door Monica Kingreen (1994), ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service). Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters en Yad Vashem.

17 mei 2021