Verhaal

Frans Nipperus over de familie Gosschalk uit Deventer in de oorlog in Steenwijk

"Heiman hadden wij kunnen redden"

Door: Veldhuis

Een samenvatting uit gesprekken met betrekking tot zijn buurman David Slager, diens dochter Saartje, schoonzoon Gersom en hun beider zoon Heiman gevoerd door Teun Smit met Frans Nipperus op 29-02-1984 en 13-03-1984. En met Jaap Slager samen met Frans Nipperus op 05-07-1984. Deze gesprekken zijn vastgelegd op cassettebanden

Paul Krügerstraat 7 in Steenwijk, in de oorlog Westersingel 7

foto: Wieske Veldhuis

Frans Nipperus was tijdens de oorlog op de Westersingel in Steenwijk buurman van David Slager, de vader van Saartje Gosschalk-Slager. Frans Nipperus was ingenieur bij de Provinciale Waterstaat van Overijssel. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in het Steenwijker verzet. Teun Smit voerde dertig jaar na dato daarover gesprekken met Frans Nipperus.

“Tijdens de eerste oorlogsdag stond mijn buurman David Slager achter in de tuin er riep vertwijfeld: ‘Vervloek ze! Vervloek ze!’”

(Historische Mededelingen Historische Vereniging Steenwijk 1985/2)

“Wij kregen de familie Gosschalk uit Deventer een poosje naast ons wonen in het huis van haar ouders (David Slager) die al waren ondergedoken. De man moest naar het kamp in Vledder. Wij kunnen je wel weg helpen zei ik tegen hem. Maar waarom dan?, was zijn antwoord. We gaan naar Vledder te werken. Ook zijn vrouw zag geen kwaad. Hij ging naar het kamp in Vledder. Zijn vrouw Saartje  ging niet direct maar zij moest ook gaan. Zij en Heiman die toen zo’n jaar of zes was, zijn nog een poos bij ons in huis geweest. Ze was heel nerveus, helemaal overspannen. Als de bel ging, vloog zij naar de deur in plaats van binnen te blijven. Dat was te gevaarlijk en kon zij niet langer blijven.”

 “Wij hebben toen gezegd als buren: weet je wat wij doen, dat jongetje moeten wij houden. Dat hebben we afgesproken met Bergsma, de politiechef. Die was er toen nog. Hij dook later onder. Bergsma zou dat jongetje op straat vinden en een adres weten. De moeder ging naar de vader. Ze moest naar Vledder toe op bezoek. De vader verbood het. Hij zei ‘nee’. Ik weet niet waar mijn jongetje dan terecht komt. Als we gaan, gaan we met z’n allen. Hij moet maar met moeder meekomen in het kamp. En dat is gebeurd. Ze zijn alle drie vergast. Heiman hadden wij kunnen redden!”

Alle rechten voorbehouden

Media bestand