Verhaal

Caramelfabriek Benno

De koopman Benoit A. Asscher vestigde zich in 1897 in Rotterdam als grossier in suikerwerken en chocolade. In 1898 trouwde hij, maar het huwelijk bleef kinderloos. In mei 1905 ging Asscher failliet, maar dat weerhield hem er niet van om met zijn boekhouder in een nieuwe firma Asscher & Knol door tegaan.
In 1911 begon Benoit zijn eigen caramelfabriek en opende hij een chocoladewinkel op de Coolsingel 6. De roomcaramels, hopjes en hoestbonbons verkocht hij onder zijn eigen handelsmerk Benno. De zaken liepen goed en in juli 1912 verplaatste hij de fabriek van Binnenrotte 88 naar de Gouvernestraat 29. Een groot deel van zijn personeel bestond uit vouwmeisjes, want iedere caramel of hopje werd afzonderlijk verpakt. Jaarlijks ging de fabriek een week dicht, wegens vakantie van het personeel.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam de omzet enorm toe door het wegvallen van de Engelse concurrentie. De sinds 1915 NV Speciale Fabriek van Caramels en Hopjes ‘Benno’, voorheen Benoit A. Asscher geheten onderneming beschikte inmiddels over vouwmachines. In het najaar van 1917 deed Asscher de fabriek van de hand en opende een tweede winkel, een Maison Speciale pour Chocolate, met feestzaal aan de Coolsingel 42.
In februari 1920 trok Benoit A. Asscher zich terug uit zaken en verhuisde naar zijn geboorteplaats Amsterdam. Na wat omzwervingen via Brussel en Nice woonde hij sinds 1936 in Den Haag. Het is van daar aan het Belgischeplein 12 te Scheveningen dat hij in kamp Westerbork belandde, waar hij op 75 jarige leeftijd overleed. Benjamin Arentius Asscher ligt naast zijn vrouw op Muiderberg begraven.

Alle rechten voorbehouden