Deze bijdrage is toegevoegd via AndereAchterhuizen.nl, waar verhalen van Joodse onderduikers in kaart worden gebracht.
Het leven van Isidoor Nathans voor de onderduik
Isidoor Nathans –roepnaam Ido- groeide op in Arnhem met zijn drie jaar oudere zus Ina en zijn ouders Emanuel Nathans en Sientje Nathans-Kaufman.
Ido’s vader had een bedrijf met zijn broers in Arnhem: de firma Gebroeders Nathans. Vader Emanuel (Maan) was vleesgrossier. Hij kocht bij boeren en op veemarkten slachtrunderen en varkens, die in Arnhem op het abattoir geslacht werden. Daarna verkocht hij het vlees in delen aan Arnhemse slagers. Voor zijn handel reisde hij het hele land door en had hij veel contacten.
In Arnhem was een grote Joodse gemeenschap. De stad telde zo’n 1500 Joodse mensen. Ido is Joods opgevoed. Hij ging naar de synagoge en naar Joodse les. Ido was acht jaar toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak. Op dat moment was vader Emanuel niet thuis. Hij ging op donderdag 9 mei naar Leeuwarden om handel te drijven op een grote vleesmarkt.
“Het hele land was ontregeld. Het treinverkeer was geblokkeerd. Mijn vader kon niet naar huis komen en is toen met zijn broer via de afsluitdijk naar IJmuiden gereisd. Daar is hem een boottocht naar Engeland aangeboden. Hij had kunnen vluchten en zichzelf zo kunnen redden. Hij heeft dit niet gedaan. Een dag later kwam hij terug naar Arnhem.”
Ido was zich ervan bewust dat de situatie gevaarlijk was. Een half jaar eerder was er ook al een serieuze oorlogsdreiging geweest, toen de Gelderse Vallei onder water was gezet. Het gezin was toen al gevlucht om achter de waterlinie te komen. Toen het vals alarm bleek te zijn is het gezin teruggekeerd naar Arnhem.
“Ik wist goed wat er aan de hand was. Ik was al wijs genoeg om de koppen van de kranten te lezen. Toch had ik er, net als elk kind, vertrouwen in dat mijn ouders wel een oplossing zouden verzinnen.”
Na het uitbreken van de oorlog ging het leven voor het gezin Nathans gewoon door. Hier kwam verandering in toen Joodse mensen hun vak niet meer uit mochten oefenen aan het einde van het jaar 1940. Ido’s vader ging toen een cursus timmeren doen. Hij wilde vakbekwaamheid leren voor het geval hij in Duitsland aan het werk moest. Omdat hij dus veel meer vrije tijd had, kocht hij een hengel en ging hij vaak vissen aan de oever van de Rijn. Zo was hij ook aan het vissen toen er een razzia in Arnhem werd gehouden in september 1941.
“Een Duitse vrachtwagen stopte voor de deur. Iemand van de Grune Polizei vroeg ‘Waar ist herr Nathans?’ Mijn moeder antwoordde dat hij aan het vissen was. Ze wist niet te vertellen waar, want de Rijn is erg uitgestrekt. Ze hebben toen oppervlakkig het huis doorzocht, maar mijn vader was er niet. Hij is toen door het oog van de naald gekropen. Mijn moeder was natuurlijk doodsbenauwd dat hij thuis zou komen en is hem gaan zoeken. Mijn vader is op dat moment naar Barneveld gegaan om een paar maanden onder te duiken.”
Daarna veranderde het leven snel voor Ido. Hij moest naar een speciale Joodse school in Arnhem. Ook werd de Jodenster verplicht voor mensen vanaf vijf jaar.
“Die Jodenster dragen was heel erg ingrijpend. Je trok de aandacht. Mensen keken en wezen naar je. Ze bleven wel vriendelijk, maar toch zat je in een uitzonderingspositie. Als kind voelde je dat heel goed aan.”
Begin 1942 kwam een kennis van Ido’s vader met verschrikkelijk nieuws. Deze was familie van een vrachtwagenbestuurder van en naar Polen. Die had foto’s meegenomen van executies van Joodse mensen in Polen. Hij liet de foto’s zien aan de ouders van Ido om hen te waarschuwen.
“Ik heb die foto’s nooit gezien, maar dat moment was heel erg verontrustend. Mijn vader zei: ‘we moeten zorgen dat we niet op transport komen.’ Let wel: toen dacht iedereen dat de oorlog niet langer dan zes maanden zou duren.”
Op 20 januari 1942 vierde Ido zijn tiende verjaardag. Op deze dag werd ook de Wannseeconferentie gehouden in Berlijn. Tijdens deze conferentie van nazikopstukken werd beslist tot de ‘Endlösung der Judenfrage’. Ook wel de definitieve ‘oplossing’ van het 'Jodenprobleem'.
In het voorjaar van 1942 kreeg de vader van Ido een oproep om zich te melden voor het werkkamp Vledder in Drenthe. Toen besloot het gezin Nathans acuut onder te duiken.