http://www.parool.nl/parool/nl/106/SERVICE/integration/nmc/frameset/archief.dhtml
woensdag 14 oktober 2009
(geen titel)
De Joodse Marie Presburg (1891) en Jeanne Valkenburg leerden elkaar al begin jaren twintig kennen. Marie Presburg was destijds evenals Valkenburg actief ?op de vlakte?, in het criminele milieu. Midden jaren twintig verloren zij elkaar uit het oog. Aan het begin van de oorlog werd Marie Presburg, net als Valkenburg in 1938, veroordeeld wegens illegale abortus. Presburg kreeg acht maanden cel, en nadat zij die straf had uitgezeten werd zij, hoewel zij inmiddels gemengd getrouwd was met een niet-Joodse man en kinderen had, afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork in Drenthe.
Begin 1943 deed zich plotseling een mogelijkheid voor uit Westerbork weg te komen. Op 5 mei 1943 vaardigde Wilhelm Harster, de hoogste SD-baas in Nederland, de instructie uit dat gemengd gehuwden met kinderen ?vrijwillig? dienden te worden gesteriliseerd, dit uiteraard om verder Joods nakomelingschap uit te sluiten. Op vrijdag 14 mei 1943 werden in eerste instantie alle gemengd gehuwden met kinderen die in Westerbork zaten, toegesproken door Ferdinand Aus der F�nten, de baas van de Zentralstelle f�r j�dische Auswanderung in Amsterdam (die de deportatie van Joden organiseerde). Die groep was 103 gemengd gehuwden groot. Zij mochten van Aus der F�nten kiezen: ?vrijwillige? sterilisatie, of deportatie naar het oosten. Wie het laatste koos, zou al op dinsdag 18 mei worden gedeporteerd. Wie sterilisatie koos, zou nog diezelfde nacht naar Amsterdam worden overgebracht om daar te worden behandeld, en zou, onder meer, geen Jodenster meer hoeven te dragen.
De 103 gemengd gehuwden, mannen en vrouwen, kregen van Aus der F�nten een half uur bedenktijd. ?Van wat zich in dat half uur afgespeeld heeft,? schrijft Loe de Jong in zijn standaardwerk, ?weten wij slechts dat sommigen door het onmenselijk dilemma waarvoor zij gesteld waren, flauwvielen en anderen wanhopig in tranen uitbarstten. Er werd gedebatteerd, geschreeuwd, gegild.? Hoe groot dat dilemma was bleek ook wel uit de uitkomst: volgens De Jong kozen 51 van de aanwezigen voor sterilisatie, de overige 52 wezen sterilisatie af en ?kozen? dus voor deportatie. De groep van 51 die voor sterilisatie koos, bestond uit veertig mannen en elf vrouwen. Een van die elf vrouwen was Marie Presburg.
De 51 werden daadwerkelijk nog diezelfde nacht, van 14 op 15 mei, naar Amsterdam getransporteerd. ?Op 15 mei 1943,? verklaarde Marie Presburg na de oorlog, ?kwam ik uit Westerbork te Amsterdam aan, tezamen met nog 52 andere gemengd gehuwde Joodse personen.? Volgens haar zou de totale groep dus uit 53 mensen hebben bestaan, in plaats van 51.
Aangekomen in Amsterdam werd de groep eerst twee weken ondergebracht in het gebouw van de Joodse Invalide op de hoek Nieuwe Achtergracht en Weesperplein. De Joodse Invalide was een tehuis voor invalide en bejaarde Joden, maar het gebouw stond leeg sinds de bewoners anderhalve maand eerder, op 1 maart, collectief waren gedeporteerd. De sterilisatie van de groep van 51 werd volgens De Jong uitgevoerd door twee Duitse chirurgen die er grote ethische twijfels bij hadden, en die er na een aantal weken ook de brui aan gaven. Waaruit de behandeling precies bestond, meldt De Jong niet, al heeft hij het wel over ?operaties?. Marie Presburg verklaarde na de oorlog dat zij, na een verblijf van twee weken in de Joodse Invalide, ook nog eens twee weken was opgenomen in de Centraal-Isra�litische Ziekenverpleging (CIZ) in de Jacob Obrechtstraat. ?In die tijd werd ik zogenaamd gesteriliseerd door uitwendige bestraling.? Nadat de behandeling naar het oordeel van de Duitse chirurgen was voltooid, werd Presburg, zoals beloofd, inderdaad in vrijheid gesteld.
De zomer van 1943 spendeerde Marie Presburg aan een lange zoektocht naar haar man, Dirk van Schaik, die ergens in een ziekenhuis zou liggen. In juli kreeg zij, via de politie in Eindhoven, ten langen leste te horen dat hij in een ziekenhuis in Den Bosch lag en stervende was. Zij kon nog net een paar dagen aan zijn sterfbed zitten; Dirk van Schaik overleed op 13 juli 1943.
Na de dood van haar man trok Marie Presburg weer naar Amsterdam en ontmoette daar begin augustus, na zeventien jaar, Jeanne Valkenburg weer. Valkenburg vertelde dat zij zich ?erg alleen? voelde. ?Zij vroeg mij daarom bij haar te komen inwonen.? In die periode kwam ook Joop Bom al bij Valkenburg over de vloer, met wie ?Jeanne de Leugenaarster? een paar maanden later zou trouwen.
Midden augustus trok de gemakkelijk te manipuleren Marie Presburg bij Valkenburg in op de Zuider-Amstellaan (later Rooseveltlaan) 120 tweehoog, en zij kwam er al snel achter dat ?Jeanne de Leugenaarster? haar streken nog niet verleerd was. Eind augustus dook bij Valkenburg op de Zuider-Amstellaan de Joodse Roza Milikowski-Elburg (1903) onder. Haar man, de eveneens Joodse sociograaf Herman Philip Milikowski (1909), zat op dat moment in kamp Vught. Zoals Jeanne Valkenburg al eerder Joodse onderduikers had ?uitgeplunderd?, zo maakte zij Roza Milikowski wijs dat zij Herman Milikowski wel uit Vught kon krijgen. Daar was wel geld voor nodig, voegde Valkenburg eraan toe, maar dat was een probleem: Roza Milikowski had wel geld, maar dat had zij deels ondergebracht bij een kennis in Venlo, en het was ondenkbaar dat zij eind augustus, begin september 1943 als Joodse een reis naar Venlo en vice versa kon maken.
Valkenburg bedacht daarop een opzetje in samenspraak met Marie Presburg, die geen nee tegen haar durfde te zeggen. ?Toen bedoelde vrouw enige dagen bij Jane Valkenburg inwoonde, vertelde Jane mij, dat die vrouw geld kon krijgen om daarmede haar man, die was gearresteerd, vrij te maken. Jane Valkenburg vroeg mij of er voor ons geen slaatje uit was te slaan. Ik vroeg haar hoe dit mogelijk zou zijn, waarop wij samen het navolgende plan in elkaar hebben gezet. Jane Valkenburg zou mevrouw Milikowski bewegen een aanbevelingsbrief te schrijven aan de personen die genegen waren haar geld ter beschikking te stellen, voor de vrijmaking van haar man.?
Met die brief zou Marie Presburg dan moeten proberen zoveel mogelijk geld los te peuteren. Roza Milikowski stemde toe in het schrijven van een aanbevelingsbrief; zij had geen flauw idee dat Valkenburg alleen maar op geld uit was, en dat de beweerde bevrijding uit Vught een verzinsel was. Begin september begaf Marie Presburg zich met de aanbevelingsbrief naar de bewuste kennis van Roza Milikowski, ene Geeraerdts te Venlo. ?Ik heb de brief verder toegelicht en hem verteld dat voor de vrijmaking van Milikowski 2000 gulden nodig was en dat ik relaties had in het kamp Vught die konden worden omgekocht om Milikowski vrij te laten. Ook vertelde ik dat op die wijze reeds een nicht van mij was vrijgemaakt. Al deze beweringen waren tevoren door mij en Jane Valkenburg verzonnen om Geeraerdts gemakkelijker tot het besluit te brengen aan mij geld ter beschikking te stellen.?
Geeraerdts gaf Presburg vijftienhonderd gulden en ook een koffer met goederen van Roza Milikowski. ?Omdat die koffer echter nogal zwaar was, vroeg ik Geeraerdts een telegram te zenden naar Bom. Deze Bom was de latere echtgenoot van Jane Valkenburg.? In dat telegram verzocht zij Bom haar op het Centraal Station in Amsterdam te komen afhalen. Weer in Amsterdam droeg Marie Presburg geld en koffer af aan Valkenburg, waarna zij haar aandeel in de winst kreeg uitgekeerd: ?Des anderen daags heeft Jane mij van dat geld 400 gulden gegeven en zij beweerde mij niet meer te kunnen geven, omdat Bom ook een deel moest hebben.?
Een ander deel van het geld, vermoedelijk een paar honderd gulden, gaf Jeanne Valkenburg aan Roza Milikowski met de volgende instructie: zij moest met dat geld de volgende dag op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats in de Apollolaan gaan staan. De mensen die haar man Herman Milikowski uit Vught konden halen, zouden haar daar aanspreken. Tegelijkertijd tipte Valkenburg de SD. Roza Milikowski vertrouwde Valkenburg volkomen en werd de volgende dag op de Apollolaan gearresteerd door het bureau Joodsche Zaken. Van het geld dat zij bij zich had, streek Valkenburg als beloning nog eens tien procent op.
Roza Milikowski vertelde het hele verhaal daags daarna, op 15 september, in de Hollandse Schouwburg aan een oude kennis, Arnold Toff: ?Op mijn verzoek om mijn man vrij te krijgen, stelde deze vrouw [Valkenburg] mij voor om een bepaald bedrag aan geld te storten en te brengen op de Apollolaan. Ik kon dat bedrag voor elkaar brengen en kreeg toen van deze vrouw te hooren dat ik mij op een bepaald tijdstip moest bevinden voor de Apollohal, waar menschen aanwezig zouden zijn die mij wel zouden herkennen. Op het afgesproken tijdstip was ik aanwezig met het geld en werd meteen gearresteerd.?
Marie Presburg, die zelf Joods was en net uit Westerbork kwam, was geschokt over die gang van zaken; iemand geld afhandig maken was ��n ding, maar Joden in handen van de Duitsers spelen ging haar veel te ver. Presburg was in Valkenburgs woning aanwezig toen Roza Milikowski naar de Apollohal werd gestuurd. ?Omstreeks 2 dagen na mijn reis naar Venlo is mevrouw Milikowski uit de woning van Jane Valkenburg weggegaan. Toen zij een poosje weg was, vroeg Jane Valkenburg aan Bom te gaan kijken waar zij bleef. Toen Bom even later terugkwam zei hij: ?Zij is weg.? Ik vermoedde toen terstond, dat mevrouw Milikowski door de SD was opgepakt. Ik vond het verschrikkelijk en trok het mij erg aan. Daarom ging ik naar de keuken.? Jeanne Valkenburg begreep niet waar zij zich druk over maakte: ?Zij zei mij, dat dit toch niet zo erg was en dat zij zich tegenover de SD had verplicht Joodse mensen te verraden.?
Roza Milikowski was nog maar nauwelijks gearresteerd of Valkenburg droeg Marie Presburg op nogmaals naar Geeraerdts in Venlo af te reizen om te proberen hem nog meer geld afhandig te maken. Dit keer moest Presburg het verhaal ophangen ?dat Milikowski vrij was, doch dat nu diens vrouw door de SD was opgepakt?. ?Ik heb dit Jane Valkenburg niet durven weigeren, omdat ik bang was, dat ik daardoor mijzelf aan gevaar zou bloot stellen.? Valkenburg hoefde immers maar met haar vingers te knippen, of de SD stond voor de deur. Valkenburg was bovendien kwaad dat Joodsche Zaken bij haar een bedrag van achthonderd gulden in beslag had genomen, dat Roza Milikowski had achtergelaten.
Presburg nam inderdaad ten tweede male de trein naar Venlo, maar durfde Geeraerdts niet weer om geld te vragen. Zij vestigde zich daarop in Eindhoven, en kreeg daar na twee weken, begin oktober 1943, onverwacht bezoek van Valkenburg en Bom. Valkenburg drong erop aan dat Presburg nogmaals zou proberen Geeraerdts ervan te overtuigen ?dat mevrouw Milikowski ook met geld kon worden vrijgemaakt?. Valkenburg, Bom en Presburg togen daarop wederom naar Venlo, zij het ook dit keer tevergeefs. Bom waagde het kort daarop ook nog een vierde keer bij Presburg, maar moest bakzeil halen: ?Ik heb Bom geweigerd daaraan nog mee te doen, waarop hij is vertrokken. Ik heb nadien Jane Valkenburg en Bom niet meer ontmoet.?
Herman Milikowski overleefde de oorlog en deed na de bevrijding aangifte tegen Jeanne Valkenburg wegens ?het in de macht van den vijand brengen van mijn vrouw?. Roza Milikowski-Elburg werd op 24 september 1943, ruim een week na haar arrestatie, vergast in Auschwitz. Marie Presburg werd (nadat zij aan het begin van de oorlog een klein half jaar in de gevangenis had gezeten wegens abortus, nadat zij tot mei 1943 in Westerbork had gezeten, nadat zij een maand ?vrijwillig? in een sterilisatieprogramma had gezeten, nadat haar man was overleden, en nadat zij enige tijd bij Jeanne Valkenburg had ingewoond) eind 1943 in Amsterdam door de Duitsers gearresteerd wegens zwarte handel in effecten. Zij werd vervolgens alsnog naar Auschwitz gedeporteerd, maar overleefde het vernietigingskamp.
Bart Middelburg:
Jeanne de Leuge-
naarster – Adriana Valkenburg:
hoerenmadam, verraadster, femme
fatale
, Nieuw Amsterdam, EUR 16,50.
Foto?s die in 1938 door de Amsterdamse politie van Jeanne Valkenburg zijn genomen. Dit zijn voor zover bekend de enige overgebleven beelden van ?het gevaarlijkste wijf van Amsterdam?.
Het verraad
van Roza Milikowski
Van Paroolverslaggever
Bart Middelburg
verschijnt deze week een biografie over Adriana ?Jeanne? Valkenburg (1894-1968), die in de oorlog tientallen Joden heeft verraden.
Haar man vrij uit Vught? Dat kostte veel geld
?Ze had zich verplicht Joden aan te geven?
Voor de Tweede Wereldoorlog was Adriana Valkenburg (als hoerenmadam) een penozekopstuk: bij de politie stond ?Jeanne de Leugenaarster?, zoals haar bijnaam luidde, te boek als ?het gevaarlijkste wijf van Amsterdam?. Tijdens de bezetting werd zij tipgeefster van het beruchte bureau Joodsche Zaken (onderdeel van de Sicherheitsdienst, de SD). Na de oorlog ontkwam ze door gratie aan de doodstraf. Als voorpublicatie een fragment: het verraad van Roza Milikowski-Elburg.
Copyright: PAROOL