Everdina was de dochter van Izak de Leeuw (1844-1931) en Kaatje van Engel (1863-1912).
Na het overlijden van haar moeder is het gezin naar Deventer verhuisd waar haar vader werkte als slager.
Zij heeft zich moeten melden voor transport naar Westerbork in Bunschoten op 17-08-1942; wellicht is zij vanuit Deventer daar weer gaan wonen, tenslotte woonde zij daar ook in 1940. Zij was daar werkzaam als directiesecretaresse in de knopenfabriek van Samuel Frankfort. Zij kon mee met Samuel op de vlucht voor de nazi’s op een van de laatste boten naar Engeland, maar arriveerde te laat in de haven van Spalkenburg…Op 21-8-1942 is zij naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze nog bijna een maand heeft geleefd.