Verhaal

Anna Rapaport-Birkner

Anna Rapaport-Birkner was met haar zoon Joseph, haar zus Laura Amkraut-Birkner en haar dochter Amalie ondergedoken bij een pianolerares aan de Johan van Oldebarneveltlaan in Den Haag. Allen stonden op de Weinreb-lijst, maar doken toch onder in afwachting van het vertrek van de trein die hen naar het onbezette deel van Frankrijk zou moeten gaan brengen.
Toen de Johan van Oldebarneveltlaan werd ontruimd, werden de onderduikers via Weinreb verplaatst naar een adres in Amsterdam, waar ze echter maar kort bleven omdat dit geen goed adres bleek te zijn. Ze gingen naar het Gooi, waar het eveneens totaal mis was. Van dat laatste adres liepen de zussen uiteindelijk weg en na een nacht op de Gooise hei te hebben doorgebracht, besloten zij zich de volgende ochtend vrijwillig bij de politie te melden. Op 13 april 1943 kwamen de vier in kamp Westerbork binnen.

Anna Rapaport-Birkner had nog een dochter, die getrouwd was met Max Splitter. Zij overleefde de oorlog.

Bron: 'Rapport door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie uitgebracht aan de minister van Justitie inzake de activiteiten van drs. F. Weinreb gedurende de jaren 1940-1945, in het licht van nadere gegevens bezien', Mr. D. Giltay Veth & A.J. v/d Leeuw. Den Haag, 1976.