Verhaal

Het lichtend verschiet: kinderboekenschrijfsters

Door: Daniël Metz
Het lichtend verschiet, geschreven door Emmy Belinfante-Belinfante Door: Daniël Metz

“In de gezellige huiskamer van de familie Gonders zat Greet, de zeventienjarige dochter, achter de typmachine en liet, de anders zo bezige handen gevouwen in de schoot, haar gedachten de vrije loop. En ze waren niet van vroolijken aard, de gedachten.”
Dit zijn de openingsregels van het kinderboek ‘Het lichtend verschiet’, waarin een jonge vrouw worstelt met de mogelijkheden en uitdagingen die het leven haar biedt.

De schrijfster van dit boek, Emilie (Emmy) Belinfante-Belinfante, (Amsterdam, 23 maart 1875 – Theresienstadt, 25 september 1944) scheef nog diverse andere kinderboeken: ‘Het Geitenweitje’, ‘Wisselend getij’ en ‘Mies Demming’. Samen met Cissy van Marxveldt (pseudoniem voor Setske de Haan) schreef zij ‘Confetti’.
Het schrijven zat de Belinfantes duidelijk in het bloed, want ook Marthe Belinfante-Dekker (1900-1989) heeft vele titels op haar naam, waaronder ‘Het dieren A.B.C.’, een serie badmuziek voor kinderzang.
En naamgenote Emilie Josephine Belinfante (Den Haag, 11 januari 1875 – Auschwitz, 7 juli 1944), dochter van de Haagse uitgever en boekhandelaar August Belinfante, was eveneens een bekend schrijfster. Al was dat van een heel ander genre. Zij begon in 1901 als één van de eerste vrouwen in Nederland aan een carrière als journaliste. Voor ‘Het Familieblad’, uitgegeven door een oom van haar, schreef ze onder het pseudoniem ‘May’ over zogenaamde ‘vrouwen-quaesties’. Gedurende haar leven schreef zij voor verschillende bladen, waar zij zich telkens sterk maakte voor de rechten van vrouwen. In 1938 werd zij voor haar inzet geridderd in de Orde van Oranje-Nassau.
Ook Caroline Josephine Sophie Simons (Amsterdam, 29 april 1903 – Auschwitz, 19 november 1943) was schrijfster en journaliste, al was zij van een latere generatie. Onder de naam Carla Simons publiceerde zij in 1932 de verhalen- en gedichtenbundel ‘Snip, Snap en Snavelmond trokken de wijde wereld rond’. Hieruit een fragment:
“Zooveel drukte en lawaai in hun vijver, met een stok in het rustige water en een kiezelsteen naar hùn eiland, zoo'n rustverstoorders waren ze niet gewend! En daar lag me warempel nog die bal, die indringer, die zich niet had laten vangen. Hij dreef langzaam maar zeker verder 't water in, tot vlak bij de verbaasde eendenbroertjes. “Goeden middag”, zei de bal, “ lekker weertje, hè dikkerdjes?”
De onschuld van dit kinderboek staat in schril contrast met andere publicaties van deze auteur. Haar debutroman ‘Voorspel. Les amours en cachette’ gaat over de problemen van lesbische homoseksualiteit in de jaren ’20. Een gewaagd onderwerp, dat dadelijk veel aandacht trok. Andere titels van Carla Simons zijn: ‘Lea. Episoden uit een vrouwenleven’ en ‘Ik wil leven’, alledrie de romantitels zijn uitgekomen bij Querido.
Nog een baanbrekende journaliste die tevens boeken schreef is Hélène van Meekren (Meppel, 6 maart 1881 – Sobibor, 16 juli 1943). Samen met Anna Holdert-Zuikerberg vormde zij een journalistenduo dat onder de naam Annalèn schreef voor het Algemeen Handelsblad. Zij vormden tevens de hoofdredactie van de Rotterdamsche en de Amsterdamsche Dameskroniek.
In 1916 verscheen van Van Meekren het boek ‘De meisjes Harkesteijn’, in de serie van de ‘Oranje-Bibliotheek voor jongens en meisjes’. Dit was een uitgave van de uitgeverij Van Holkema & Warendorf, die was voortgekomen uit de boekhandel Scheltema en Holkema in Amsterdam. Bij deze uitgeverij zijn onder meer boeken van Louis Couperus en Top Naef uitgekomen, maar ook de eerste edities (tot 1926) van De Groene Amsterdammer werden er gedrukt.
De liefde voor boeken van Hélène van Meekren zien we terug in 1941, wanneer ze van de Joodse Raad een baantje krijgt als bibliothecaresse bij het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis aan de Nieuwe Keizersgracht.
Bij Van Holkema & Warendorf is ook het boek ‘Beroepsfilm’ van Rika Doodewaard-Godschalk (Rotterdam, 6 juni 1898 – Sobibor, 20 maart 1943) uitgekomen. Het verscheen in 1932 in de serie Bekroonde boeken. De schrijfster werd als een van de winnaars gekozen uit maar liefst 150 inzendingen. De prijs van 1000-gulden was in 1928 ingesteld door de genoemde uitgever in een poging om de kwaliteit van kinderboeken te verbeteren. Het succes van 1928 werd vier jaar later herhaald. Er was een afzonderlijke beoordeling voor jongens- en meisjesboeken. De jury voor het beste meisjesboek liet in haar selectie blijken een voorkeur te hebben voor boeken die de positie van vrouwen in de maatschappij tot thema hadden. In de vier geselecteerde boeken zijn meisjes bezig met hun toekomst. Naast ‘Beroepsfilm’ viel ook ‘Aan Wal’, één van de eerste romans van Clara Asscher-Pinkhof (Amsterdam, 25 oktober 1896 – Haifa, 5 november 1984) in de prijzen.
In de kinderboeken van de hier genoemde schrijfsters komen we nauwelijks Joodse thema’s tegen. Daarvoor moeten we opmerkelijk genoeg naar niet-Joodse schrijvers als Cornelis Johannes Kieviet, bekend als de bedenker en auteur van de avonturen van Dik Trom. Hij schreef onder meer ‘De club op reis’, het tweede deel uit een reeks over zes vrienden die samen de fietsclub ‘Van Zessen klaar’ vormen. De jongens ontmoeten elkaar in de zomer op het station om samen een tocht naar Kleef te maken. Eén van de jongens, Jacob de Haas, is Joods en wordt daarmee op school gepest. Zijn vrienden Karel en Dorus zijn zo kwaad, dat ze de pestkop een dreigbrief sturen.
“Met luid gejuich en onder het zwaaien van onze petten ontvingen wij Jacob in ons midden. Zijn ogen schitterden van vreugde, toen hij ons de hand drukte, maar toch ontging het Karel noch mij, dat hij er bleker en ernstiger uitzag, dan toen we hem een jaar geleden verlieten. Die bleke kleur en die ernstige oogopslag deden ons pijnlijk aan, want wij voelden, dat zij het gevolg waren van veel verdriet. Toen ik daar goed over nadacht, kon ik onmogelijk laten, om hem nog eens hartelijk de hand te drukken, wat hij met een glimlach beantwoordde. Ik voelde, dat hij mij begreep.”

Naast de leesboeken voor tieners waren de prentenboeken erg in trek voor jonge kinderen. Betsy Blitz-Kater (Groningen, 2 september 1882 – Sobibor, 16 juli 1943) heeft een hele serie van dit soort boeken op haar naam staan. Zij verzorgde de lieflijke versjes bij kleurige illustraties. Eén van die boeken is ‘In den Hoenderhof’, met 10 paginagrote illustraties en gedichten over denkende en pratende kippen, ezels, koeien, katten, etc. Het is rond 1920 verschenen als fabriekslees-boek. Dat waren goedkope, gekartoneerde boeken, die via colportage aan de man werden gebracht.
Ook Marie Logger (Amsterdam, 16 juli 1907 – Auschwitz, 27 augustus 1943) maakte prentenboeken. Zij deed dat onder de naam Mary Logger. Twee titels van haar hand zijn ‘Een klompje van lindenhout!’ en ‘Van een boerinnetje...’. In het eerste boek staan bomen centraal. Eiken en linden vertellen wat ze zoal meemaken. Het tweede boek heeft verschillende graansoorten als leidraad. Onderwerpen zijn onder andere: bijen op de bloemen van de boekweit, een boerinnetje bindt de korenhalmen, een Chineesje eet rijst met stokjes, een kleine tuinman verbouwt mais en een paard brengt gerst naar de bierbrouwerij. Om een idee te krijgen volgt hier de eerste strove van het laatstgenoemde thema:
“Een bierbrouwerspaard
Heeft een andere aard
Dan zijn neefje, het sierlijke hitje!
Met geweldige kracht
Trekt hij iedere vracht
En begint met plezier een nieuw ritje!”
Zelfs deze literaire onschuld is in de waanzin van de shoah tot zwijgen gebracht.


Bronnen
Toin Duijx en Joke Linders, De Goede Kameraad. Honderd jaar kinderboeken (Van Holkema en Warendorf, Houten 1991)
Huub Wijfjes, Journalistiek in Nederland, 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam 2000)
www.joodsmonument.nl
www.oudejeugdboeken.nl
www.geheugenvannederland.nl


Dit artikel van D.M. Metz is eerder gepubliceerd in Misjpoge. Tijdschrift voor Joodse genealogie, jaargang 22 (2009) nr. 3

Media bestand