Addition

In Memoriam I

Mozes Neuwitter wordt geboren in 1868 als zoon van Simon Neuwitter en Goltje (soms: Goldje) Zekkel. Simon is op dat moment 61 jaar oud en koopman in lompen. Hij overlijdt in 1883. Goltje is 43 jaar oud als Mozes geboren wordt. Zij sterft in 1913.

Mozes wordt in 1888, dan 19 jaar oud, veroordeeld tot een maand gevangenisstraf voor het plegen van vernieling. Hij zit deze maand uit en komt in juli van hetzelfde jaar weer op vrije voeten. De omschrijving van Mozes in de registratie van zijn detentie: 1 meter 59 lang, blond haar, bruine ogen, een ronde kin, een vol - maar gezond uitziend gezicht en zowel zijn neus, voorhoofd als mond worden omschreven als ‘gewoon’. Hij is koopman en woont in Breda. (zijn naam is niet terug te vinden in het bevolkingsregister van Breda). In andere documenten wordt zijn beroep aangeduid als handelaar in lompen, koopman in vodden en lompensorteerder genoemd.

Mozes trouwt op 21 september 1896 met Antje Driessen in Veendam waar hij op dat moment woont. Maar na bijna 20 jaar wordt het huwelijk formeel ontbonden.

In 1902 wordt Mozes veroordeeld voor openbare dronkenschap. Het is de vierde keer dat hij voor dit vergrijp veroordeeld wordt (‘bij derde herhaling’). De straf zit hij uit in de gevangenis van Hoorn. De persoonsbeschrijving wijkt iets af van de omschrijving uit Breda: 1 meter 65 lang en met donkerrode baard.

Op enig moment, de datum is onbekend, emigreert Mozes naar Duitsland maar in november 1915 keert hij terug naar Nederland en gaat wonen in Amsterdam. Na 5 maanden verhuist hij naar Delft, maar ook hier verblijft hij maar kort want 9 maanden later vertrekt hij naar Rotterdam. Na weer 9 maanden verruilt hij de havenstad voor Zutphen. Het is dan november 1917. Rust lijkt Mozes ook daar niet te kunnen vinden want 4 maanden later is hij weer terug in Amsterdam. Hier blijft hij 20 maanden wonen, tot aan zijn huwelijk met Anna Backs.

Anna Backs wordt geboren in 1887 als dochter van koopman Izaak Joseph Backs en zijn vrouw Henriëtte Levison. Anna groeit op in haar geboortestad Amsterdam. En hoewel het gezin in 9 jaar 4 keer verhuist, blijven ze in de stad. In november 1908, Anna is dan 21, emigreert ze naar Brussel. Hier woont haar zus Sientje al en hun ouders volgen in augustus 1909. Anna bevalt in mei 1913 als ongehuwde moeder van een dochter en het kind groeit op bij haar opa en oma in Arnhem. In januari 1919 bevalt Anna opnieuw, ditmaal van een zoontje. Ook dan is ze ongehuwd. Dit kind wordt opgenomen in een pleeggezin. Mozes en Anna treden op 5 november 1919 in het huwelijk. De plechtigheid heeft plaats in Arnhem. Mozes is dan 50 jaar oud en Anna is 18 jaar jonger. Het echtpaar gaat met Henriëtte, de dochter van Anna, nog dezelfde maand in Middelburg wonen en verhuist enkele maanden later, in februari 1920, naar Amsterdam. Opvallend genoeg staat in het register van Middelburg genoteerd bij vertrek in februari 1920: Apeldoorn. De archieven van Amsterdam maken duidelijk dat het gezin vanuit Middelburg gekomen is. Vermoedelijk is het plan om naar Apeldoorn te vertrekken niet doorgegaan. Anna staat in Amsterdam geregistreerd als naaister. Na ruim 7 maanden verhuist het echtpaar naar Rotterdam (20 september 1920). Hoewel het echtpaar formeel nog in Amsterdam woont, bevalt Anna op 10 augustus 1920 in Rotterdam van een tweeling: Francina en Goltje. Beiden kinderen sterven. Francina overlijdt als ze 8 maanden oud is en elf weken later verliest het echtpaar ook Goltje. De doodsoorzaak is onbekend.

Op 18 november 1921 gaat het gezin wonen aan de Smidsweg 4 in Apeldoorn. Op de overlijdensverklaring van Mozes wordt zijn beroep aangeduid als koopman in 'ongeregelde goederen'. Dit zijn goederen van uiteenlopende aard, afkomstig uit restanten opruiming van bijvoorbeeld magazijnen. Maar als snel moet het gezin een beroep doen op financiële ondersteuning van de Joodse geloofsgemeenschap. De religieuze damesvereniging ondersteunt hen. Het gezin krijgt in ieder geval luiers.

Op 20 januari 1922 bevalt Anna van een zoon die de naam Simon krijgt en op 15 februari 1924 wordt hun zoon Izaak geboren. In juni 1922 betrekt het gezin een woning aan de Deventerstraat 30. Dit jaar wordt Mozes bestolen van koopwaar. De krant besteedt er aandacht aan: de diefstal betreft 2,5 gros schoenveters. Voor de diefstal van deze 360 veters wordt drie weken detentie geëist.

In april 1924 verhuist het gezin opnieuw, ditmaal gaan ze wonen aan de Hoefweg 22 in Apeldoorn. Op 12 oktober 1924 bevalt Anna van een zoon die de namen Salomon Simon krijgt en zoon Jacob wordt geboren op 29 januari 1926.

Op 27 mei 1927 wordt er een jongetje levenloos geboren. Op 5 augustus 1929 wordt hun laatste zoon Bernhard geboren. Het gezin woont dan al 11 maanden op het adres Grote Velderslaan 44 (nu: Salland).

Ook beginjaren dertig krijgt het gezin geregeld financiële ondersteuning. Juda Meijer (1886-1944), betrokken bij het toewijzen van financiële hulp, doet het verzoek om voortaan in het kasboek de namen te anonimiseren. Ondanks dat zijn er kwitanties bewaard gebleven waaruit duidelijk wordt dat het gezin kolen krijgt vanuit ‘Ouzer Dalliem’, het armenbestuur van de geloofsgemeenschap. Ook krijgt het gezin meerdere malen vlees dat door de religieuze gemeenschap wordt gefinancierd. Vrijwel alle bewaard gebleven nota’s verwijzen naar de slagerij van Izaäk Kats (1877-1942) als leverancier.