Addition

Gezin Sophia Mainzer-Zilverberg

Sophia Mainzer-Zilverberg werd geboren op 12 september 1853 in Enschede als dochter van Machiel Zilverberg en Sara de Vries. Ze was het elfde kind in een kinderrijk gezin, van wie er acht volwassen werden.

Op 15 augustus 1890 trouwde ze in Enschede met Salomon Mainzer uit Borculo. Het gezin vestigde zich in het centrum van het dorp Barchem. Hun dochter Caroline Mainzer werd er geboren op 9 augustus 1891. Op 30 juni 1893 verhuisde het gezin naar Lochem, waar op 1 augustus 1893 zoon Millie Mainzer werd geboren.

Caroline trouwde op 20 augustus 1918 in Lochem met Maurits Nathan Elzas. Het echtpaar vestigde zich in Zutphen. Kort nadat vader Salomon op 28 juli 1925 in Lochem overleed, trok Sophia, de moeder van Caroline, in bij het gezin aan de Oudewand 8 in Zutphen.

Zoon Millie vertrok op 13 januari 1920 naar Bandoeng. Hij trouwde op 10 januari 1929 in Soerabaja met Jeanne Guillemette Nanon Marie Moquette, die op 7 december 1899 in Bandjer Massin geboren was. Ze kregen in Soerabaja zeker twee dochters: een in 1930 en een in 1933.

Caroline en haar echtgenoot kregen in Zutphen drie dochters. De jongste dochter, Berthe, werd in 1934, kort voor haar vijfde verjaardag, opgenomen in Het Apeldoornsche Bosch.

Tijdens de oorlog werd Berthe op 21 januari 1943 uit de Joodse psychiatrische instelling gedeporteerd naar Auschwitz. De twee oudste dochters van Caroline en Maurits waren ondergedoken buiten Zutphen, maar ze werden verraden of ontdekt.

Eind februari 1943 werd Sophia Mainzer-Zilverberg, samen met Maurits Nathan Elzas en Caroline Mainzer, naar Westerbork getransporteerd. Dat gebeurde vanaf Oudewand 8, het adres waar ze bijna achttien jaar bij haar dochter en schoonzoon inwoonde. Volgens hun Joodse Raadkaarten en de transportlijst van Sobibór gingen zij op 2 maart 1943 op het eerste transport naar Sobibór, waar zij bij aankomst werden vermoord. Sophia Mainzer-Zilverberg werd 89 jaar oud.

Op diverse plaatsen (ook hier) wordt gemeld dat Sophia Mainzer-Zilverberg patiënte was in het Groot Graffel in Warnsveld. De bron daarvoor is het standaardwerk ‘de Joodse gemeente te Zutphen’ van S. Laansma uit 1977. Op pagina 71, als laatste vermelding in zijn ‘Lijst van niet-teruggekeerden’, vinden we onder het kopje ‘Psychiatrische Inrichting “Het Groot Graffel” te Warnsveld’:
401. Mainzer-Zilverberg, Sophia geboren 13-9-1853 te Enschede overleden 5-3-1944 So.

Wat opvalt is de datum van 5 maart 1944 in combinatie met ‘So.’ (voor Sobibór), omdat het laatste transport vanuit Nederland op 20 juli 1943 was vetrokken en het kamp in 1944 al enige maanden was opgeheven. De datum waarop Sophia in Sobibor stierf was 5 maart 1943, precies een jaar eerder.

Onduidelijk is ook hoe Laansma tot de conclusie is gekomen dat Sophia in de inrichting heeft gezeten, terwijl geen enkele andere eigentijdse bron daar melding van maakt.

Naoorlogse documenten (de Joodse Raadkaart, het dossier van de Oorlogsgravenstichting dat door de gemeente Zutphen is gecontroleerd en van een stempel voorzien en het dossier bij de Commissie tot het doen van Aangifte van Overlijden van Vermisten) plaatsen haar eenduidig op het adres van haar dochter en schoonzoon, waar ze in Zutphen stond ingeschreven.

In de patiëntenadministratie van het Oude en Nieuwe Gasthuis komt ze tussen 1940 en 1943 niet voor, ook niet in de aangewezen afdeling, waar het mogelijk was om vrijwillig opgenomen te worden – waardoor dat in 1942 een mogelijke onderduikplaats werd. Het was in die tijd immers ondenkbaar dat psychiatrische patiënten zouden worden opgeroepen voor ‘tewerkstelling’ in een Duits arbeidskamp, wat de bezetter als verklaring gebruikte voor de deportaties.

Dezelfde week dat Sophia van Zutphen naar Westerbork werd gebracht, kwam ook Froutje Hanouwer-Pinto aan in Westerbork. Ze werd met hetzelfde transport naar Sobibór gedeporteerd. Froutje had zich op 16 december 1942, samen met haar dochter Betsie Rozalie, op laten nemen in de aangewezen afdeling van het Groot Graffel. Moeder en dochter werden op 17 februari 1943 uitgeschreven uit de instelling en binnen een week uit Zutphen gedeporteerd: moeder naar Westerbork, dochter naar Kamp Vught. Het is dus niet uitgesloten dat Laansma het lot van Sophia Mainzer-Zilverberg heeft verwisseld met dat van Froutje Hanouwer-Pinto. Of zou hij toch op het verkeerde been gezet zijn door een fout in de datum van overlijden van Sophia? Hoe het gekomen is, is niet met zekerheid te achterhalen.

Zoon Millie Mainzer overleefde de oorlog in Nederlands-Indië, maar overleed op 27 augustus 1951 in Jakarta, 58 jaar oud. Zijn weduwe Jeanne ging naar Nederland en vestigde zich in Arnhem.