Addition

By: Corrie

Isaäc ging van 22 augustus 1888 tot 7 juli 1897 naar de Groningse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij doof geworden.

Het beroep van zijn vader was sjouwerman. Isaäc leerde kleermaken, maar werd later koopman.

Isaäc trouwde op 25 augustus 1909 met Mietje Frenkel, doof en oud-leerlinge van de Rotterdamse dovenschool. Samen kregen zij 2 kinderen: Levie Hoed (1910-?) en Flora Hoed (1911-1943). Levie heeft de oorlog overleefd.
 
Mietje Frenkel had een zoon uit haar eerdere huwelijk: Jacob Frenkel (1894-1942).

Isaäc staat met zijn vrouw vermeld in de ledenlijst van 1934 van de Amsterdamse dovenvereniging Guyot. Hij staat tevens vermeld in het huldeblijk ter ere van het 25-jarig bestuursjubileum van Hartog Zegerius.
Hij was actief in het Guyotfonds, een fonds dat bijstand verleende aan doven. Zijn naam wordt vermeld in een verslag van dit fonds in het aprilnummer van 1936 van het tijdschrift ANDOR.

Volgens de notulen van Amstelstad, de Amsterdamse dovenvoetbalclub, was Isaäc lid van de Amsterdamse sportvereniging ADSV. Zo had hij volgens het julinummer van 1938 van het tijdschrift ANDOR de taak om Belgische voetballers van de trein te halen en naar de vereniging Guyot te brengen. Dit in het kader van de internationale sportwedstrijden op 4, 5 en 6 juni 1938.

Bovendien was hij, zoals vermeld in het juninummer van 1936, bestuurslid van de Nederlandse Dovensportbond (NDSB). In het januarinummer van 1937 is te lezen dat hij zich hiervoor herkiesbaar stelde. Het meinummer van 1937 bevat een verslag van de stemming: Isaäc werd gekozen als penningmeester.

In het oktobernummer van 1938 valt te lezen dat Isaäc bij het 15-jarig bestaan van ADSV namens de NDSB prijzen uit reikte. Tenslotte nam hij volgens het februarinummer van 1939 deel aan besprekingen van de Vereniging Internationale Sport Spelen (VISS), waarbij besloten werd dat dove spelers een bijdrage kregen in trainingskosten.