Article

Bestemmingen van de deportaties

De ‘werkverruiming was een verhullende term voor het werkelijke doel van de deportaties: het zich dood laten werken van hen die gezond genoeg waren om te werken en het vermoorden van alle anderen. Minstens 102.000 joodse Nederlanders werden vermoord of stierven aan uitputting en ziektes.

Auschwitz-Birkenau

Wanneer de nazi’s besloten om alle Europese joden te vermoorden, nadat eerst emigratie het doel was geweest, is niet precies bekend maar het moet ergens in het najaar van 1941 zijn geweest. Na de nodige voorbereidingen, o.a. tijdens de Wannsee conferentie waarbij de logistiek van de massamoord besproken werd, begonnen de deportaties vanuit West-Europa in juli 1942. Het eerste Nederlandse transport vertrok op 16 juli naar Auschwitz. Er zouden nog 64 transporten volgen.

Auschwitz was het doel van de meeste tansporten. Daar waren in het voorjaar van 1942 twee provisorische gaskamers gemaakt in oude boerderijen die op het grondgebied van het nieuwe kamp Birkenau stonden. Dat kamp werd het hoofdtoneel van de massamoord en de meeste Nederlandse joden werden daar vermoord. In 1943 werden in de kamp vier nieuwe gaskamers met crematorium gebouwd waarin 1200 tot 1500 mensen in pasten en 120.000 mensen per maand konden vermoorden en hun stoffelijke overschotten verbranden.

Het perron in Auschwitz-Birkenau. Fotograaf onbekend. Collectie Joods Historisch Museum

Selecties

Nederlandse joden kwamen aan op een perron dat bij het goederenstation van Oświęcim (Auschwitz) lag. Daar vonden ook de selecties plaats door een van de SS-artsen. Zij stuurden alle ouderen en moeders met jonge kinderen direct naar de gaskamer. Mannen en vrouwen zonder kinderen in de leeftijd van 15 tot 55 werden voor het moment gespaard en werden als Häftling (gevangene) in het kamp geregistreerd. Zij kregen ook het bekende kampnummer op hun arm getatoeëerd. De anderen gingen te voet, of met een vrachtauto naar een van de gaskamers. Daar werden zij vermoord en hun lichamen verbrand. Hun bezittingen werden door andere gevangenen geordend en opgeslagen in een deel van het kamp dat Kanada heette. Deze bezittingen werden naar Duitsland gestuurd.

Gevangenen die moesten werken werden, na een quarantaine periode, bij een werkcommando ingedeeld of naar een van de satelietkampen gestuurd. Het hing van de zwaarte van het werk af hoe lang ze het konden uithouden maar zeker was dat de overlevingskans heel klein was. Bovendien vonden ook in de barakken en op het dagelijks appel selecties plaats, waarbij de zwaksten naar de gaskamers werden gestuurd. Uiteindelijk keerden minder dan 900 joden uit Auschwitz terug naar Nederland.

Sobibor

In 1943 reden 19 deporatie treinen uit Westerbork naar Sobibor in plaats van naar Auschwitz. Auschwitz was ‘overbelast’ met de moord op joden van Thessaloniki. Daarna heerste er een tyfusepidemie in het kamp waardoor de SS geen nieuwe transporten wilde opnemen. Sobibor was een van de kampen van de z.g. Aktion Reinhardt, de kampen die waren opgericht om de joden van het Generaalgouvernement (Oost-Polen) en delen van West-Oekraïne te vermoorden. In Sobibor werden geen selecties gedaan, meer dan 99% van de aangekomenen werd direct na aankomst vermoord. Het kamp was dan ook klein, 400 bij 600 meter. De gebieden waar de gaskamers lagen waren strikt gescheiden van de andere delen van het kamp waar de dwangarbeiders zaten, en van het SS-kamp. 34.313 Nederlandse joden vonden er de dood in de gaskamers.

Er zijn 19 Nederlandse overlevenden bekend van dit kamp. De bekendste is Jules Schelvis, die bij aankomst in het kamp geselecteerd werd voor dwangarbeid in het kamp Dorohucza bij Lublin. Hij was een paar uur in het kamp. Selma Wijnberg, ook Nederlandse, overleefde de legendarische opstand van Sobibor. Op 14 oktober 1943 ontsnapten het merendeel der gevangenen, 300 man, uit het kamp. De opstand was georganiseerd door Leon Feldhendler en de Russische krijgsgevangene Alexander Petjerski. De meeste ontsnapten werden gedood maar een handvol wist te overleven, waaronder Selma Wijnberg en haar latere echtgenoot, de Poolse jood Chajm Engel. Na de opstand werd het kamp opgeheven en met de grond gelijk gemaakt.

Andere kampen

In 1943 en 1944 vertrokken er ook transporten met Nederlandse joden naar de kampen Bergen-Belsen en Theresienstadt, respectievelijk 11 en 7 transporten. Dat waren zogenaamde geprivilegieerde kampen, Vorzugslager, waar joden werden vastgehouden die de Duitsers nog van nut konden zijn. Het ging om joden met immigratie certificaten voor Palestina en ongeveer 1300 joden die nog financiële armslag hadden. Zij gingen naar Bergen-Belsen omdat ze in aanmerking kwamen voor een uitwisseling met Duitsers in geallieerde handen. Vanuit Bergen-Belsen vertrok slechts één uitwisselingstransport naar Palestina, transport 222. De andere gevangenen bleven achter in het zogenaamde Sternlager.

Anderen gingen naar Theresienstadt omdat de Duitsers ze om diverse redenen nog wilden achterhouden voor deportatie. Theresienstadt was ook de bestemming voor joden met een 120.000-stempel. Dat was een gewilde vrijstelling voor bestuurders van de Joodse Raad en joden die de Duitsers om andere redenen belangrijk vonden. Daarnaast waren er joden die in de Eerste Wereldoorlog in het Duitse leger hadden gediend. Theresienstadt werd door de Duitsers een ‘modelkamp’ genoemd en was geen concentratiekamp maar een getto. Het werd voor propaganda doeleinden ingezet, onder meer bij de ontvangst van een Rode Kruis-delegatie en er werd een propaganda film gemaakt. Deze werd geregisseerd door de Duitse jood Kurt Gerron, die vanuit Westerbork naar Theresienstadt was gedeporteerd. Maar ook vanuit dit modelkamp vertrokken transporten naar Auschwitz. Bovendien waren de levensomstandigheden slecht in het overbevolkte getto, er leefden 50.000 mensen en van de in totaal 140.000 gevangenen stierven er 35.000 van de honger en aan ziektes. Dat gezegd hebbende was er nog een aantal aspecten van enigszins normaal leven mogelijk in het getto. Er werd clandestien onderwijs gegeven aan kinderen, er was ruimte voor cultuur en er was een beperkte mate van joods zelfbestuur: een ouderenraad ofwel Judenrat.

Bergen-Belsen net na de bevrijding door de Engelsen, april 1945. Foto afkomstig van het Engelse leger.

All rights reserved