Addition

Tip Top theater

een verzameling teksten en afbeeldingen van het Tip Top theater in de Amsterdamse jodenbuurt

De restanten van het Tip Top Theater, ergens tussen 1945 en 1953, toen het afgebroken werd By: aartjanszen

------------------- het Tip Top theater -------------------

Van het oude Tip Top Theater in Amsterdam is alleen een vage foto overgebleven, Het was, op de hoek van de Jodenbreestraat en de Uilenburgersteeg, in het centrum van joods Amsterdam, ingeklemd tussen hoge, smalle huizen die na de oorlog allemaal zijn gesloopt om ruimte te maken voor het martiale gebouw dat in de volksmond Maupoleum heette.

Sinds een half jaar staat daar nu de Amsterdamse Theaterschool, want ook het Maupoleum is inmiddels met de grond gelijk gemaakt. En in de nieuwbouw van de Theaterschool wordt maandagmiddag een theatercafé geopend dat de naam Tip Top krijgt - ter herinnering aan het belangrijkste centrum van vertier in de vooroorlogse jodenbuurt.
Menigmaal moet Jozef Kroonenberg, de directeur van het oorspronkelijke Tip Top Theater, in zijn gloriedagen hebben uitgeroepen dat bij hem alleen de elite van het artiestenvolk optrad, waarop zijn broer Sander volgens de overlevering zou hebben geantwoord: "De Isra-elite zal je bedoelen!" Ze hadden alle twee gelijk. Tip Top was een bioscoop, die elke avond twee hoofdfilms draaide met daartussen, naar het gebruik van die tijd, een variétéblok. De artiesten waren overwegend joods, doordat de beste van het land - Louis en Heintje Davids, Sylvain Poons, Bob Scholte - destijds nu eenmaal overwegend joods waren. Maar verschil werd er niet gemaakt; ook Lou Bandy en Willy Derby, Fien de la Mar en Kees Pruis traden er op.
"Bij de Tip Top werden over de Bühne wel veel jiddische woorden gegooid ten gerieve van het publiek, want ze vonden het prachtig als ze dan even hun eigen taaltje hoorden", vertelde de latere textielhandelaar Lou Lap in de bundel Herinnering aan Joods Amsterdam van Philo Bregstein en Salvador Bloemgarten. "De meesten deden dat, maar het was óók zo dat alles wat artiest was, net zo veel jiddisch sprak als de joden, het was een artiestentaaltje dat ook bij Schiller werd gehanteerd."
Specifiek voor de jodenhoek was wel dat de kruidenier van de dichtstbijzijnde Coöperatie compensatie had om tot acht uur 's avonds open te blijven. Tijdens dat laatste uur kwamen immers de buurtbewoners langs die naar de avondvoorstelling in Tip Top gingen - en dan maakte hij de grootste omzet in pinda's: een onsje kesause mangele voor vier cent, dat tijdens de film werd opgepeuzeld. De vloer lag er altijd vol doppen.
Het theater werd geopend in 1914, toen de films nog zwijgend waren en de explicateur op volle kracht moest spreken om de kreten van de straatventers voor het theater te overstemmen. De gebroeders Kroonenberg, van wie de één de films uitkoos en de ander de artiesten engageerde, wisten zich in de buurt gevierd als ware helden. Aan iedere situatie pasten ze zich aan; tijdens perioden van grote werkloosheid organiseerden ze ochtendvoorstellingen voor mannen zonder werk en op zondagmiddag gaven ze onderdak aan bijeenkomsten van socialistische arbeiders. Ook slaagden ze voortdurend in het vinden van nieuwe podium-attracties. "Behalve films krijgen de bezoekers steeds iets nieuws op variétégebied", aldus een lovend krantenartikel bij hun koperen jubileum in 1926, "want, zo redeneert de directie: er moet afwisseling zijn. Nu, aan attracties is er geen gebrek."
In februari 1941 was het afgelopen. "Ik zag de Grünen aankomen over de Blauwbrug", aldus Barend Kroonenberg, de zoon van Jozef, in Herinnering aan Joods Amsterdam, "en ik ben gauw de bioscoop ingegaan. Toen kwamen ze binnenstormen en alle joodse mannen moesten opstaan en mee." Tijdens de hongerwinter vielen de leegstaande panden aan de Jodenbreestraat ten offer aan plunderende Amsterdammers die het hout van deuren, trappen en raamkozijnen loswrikten om het op te stoken in hun fornuizen en kachels. Na de oorlog lag de gevelwand, waarvan het Tip Top Theater onderdeel was geweest, in puin.

Henk van Gelder in NRC Handelsblad vrijdag 16-05-1997, pagina 20

In 1913 kregen de architecten Gulden en Geldmaker de opdracht voor het ontwerpen van een bioscoop-, annex theatergebouw op een braakliggend terrein aan de Jodenbreestraat 25-27, de Uilenburgerstraat 2 en de Jodenhouttuinen 36- 38. Bovengenoemde huisnummers werden vervangen door een nieuw huisnummer: Jodenbreestraat 25, dat in 1928 werd gewijzigd in nummer 27. Opdrachtgever van de bouw van het theater was J. Kronenburg, directeur van de N.V. Theater Maatschappij Het Oosten. Het gebouw vertoonde qua stijl sterke overeenkomsten met het theater aan de Rozengracht, dat Gulden en Geldmaker een jaar daarvoor hadden ontworpen. Het theater beleefde in de jaren dertig van de twintigste eeuw onder de naam Tip Toptheater haar hoogtijdagen. Na de oorlog bleken er van het pand, dat midden in de jodenbuurt was gevestigd, alleen nog enkele muren overeind te staan. In 1947 werd er nog een aanvraag ingediend om het bouwval te mogen verbouwen tot matrassenfabriek, maar uiteindelijk werd het pand in 1953 gesloopt om verbreding van de Jodenbreestraat mogelijk te maken.

van website van het Nederlands Architectuur Instituut

Het Tip Top theater werd geopend in 1914 en later twee keer verbouwd (1926 en 1934). In de bezettingstijd verloor het zijn bioscoopfunctie – in 1942,
daarna stond het leeg, werd geplunderd en in 1953 afgebroken ivm de
stadsontwikkeling (de Jodenbreestraat werd verbreed en het Maupoleum werd gebouwd). Na de laatste verbouwing waren er 480 zitplaatsen

Jozeph Kroonenberg was directeur van 1914 tot 1934, daarna 1935 tot 1940 volgde zijn zoon Barend hem op – daarnaast was Simon Vos van 1930 tot 1933
ook directielid en Goedman Kesing in 1939 en 1940.

van website Cinema Context (Karel Dibbets)

TsjipTsjop

Verderop staat het enige theater in de hele wereld dat ‘Tip Top’ heet. De naam is enig, het etablissement eveneens. Het is gebouwd op de plaats waar eens de herberg van Eikie Duits stond. Vertelt de buurt een mop met zo’n baard : ‘De Tip Top wordt afgebroken. Oi, waarom ? Eikie Duits heb er zn petje onder laten liggen.’

Soms wordt een mop gruwelijke waarheid. Ze hebben de Tip Top afgebroken. In de Hongerwinter. De naakte muren van de bouwval zijn nu een beetje gecamoufleerd. Nog een jaar of wat en dan ademt er niemand meer, die de bonte wereld binnen deze muren met eigen ogen heeft gezien en met eigen oren gehoord. Er zal komen een dag en het bloeiendste en boeiendste leven zal een zaak geworden zijn van horen zeggen.

Het theater van ome Jopie Kronenberg is niet een doodgewone bioscoop, zoals er dertien in een dozijn gaan. Wie het om films te doen is, kan overal terecht, op de Herengracht, in de Hollandia, of naast de Tip Top in de Rembrandtbioscoop, waar ze voorstellingen geven met zeven honderd negen en tachtig vervolgen. Of hij kan op de Reguliersbreestraat bij Bram Tuschinki klant worden.
Officieel heet de Tip Top een bioscooptheater, maar omdat ome Jopie zelfkennis bezit, vergist hij zich nooit in de overdadige smaak van zijn publiek. Dat is zo gezegd, niet tevreden met één kopje thee; het wil er chocola bij, en mangelen en daarna veel fruit, een hele uitstalling, De programma’s van ome Jopie beginnen eerst met muziek. Smeltende ouvertures uit bekende opera’s, die iedereen kan meezingen. Kol Nidrei heeft een vaste plaats in het repertoire. Daarna komen de opera-zangers. Joodse zangers vooral. Die wil iedereen horen en zien. Ome Jopie bouwt om zo’n zanger een hele voorstelling, met veel rose licht en blauwe weerschijn op de lovertjes en glimmertjes van het decor. Dan komen de komieken, die complete revue’s opvoeren, berstens vol met ge-extemporteerde woordspellingen. En ja, dan komt tenslotte de film. Ome Jopie laat de hele wereld afsnuffelen naar bijzondere films voor zijn theater, ‘Dybuk’ en ‘Jiddel mit d’fiddel’. Max Tak speelt om de Tip Top viool en Meyer Hamel zingt er liedjes bij een gitaar. Isidor Zwaaf, die geniale sjaksnar (olijkerd) provoceert lachkrampen. Michiel Swaab en Beppie Mouton (Beppie Schaap) treden er op. Stella Fontaine (Saartje Kanes) geeft er gastvoorstellingen. Louis, Heintje, Henrietta en Hakkie Davids en Wijntje Poons treden er voor het voetlicht. Malowitz, Meyer Blitz, de telepaath en Iessie Romeijn, de hypnotiseur, noem maar op, alles wat een jiddisje naam heeft in de wereld van de kunst, komt vroeg of laat in de Tip Top.
De artiesten zeggen: ‘Zulk een dankbaar publiek, dat vindt je nergens, in de hele wereld niet’.

De middagvoorstellingen in de Tip Top zijn meer bestemd voor de huismoeders in de buurt. Als de gezegende kinderen na het middageten weer naar school zijn, zeggen de buurvrouwen tegen elkaar: ‘Kom, ik ga een paar uurtjes naar de Tip Top. ’n Mens moet toch afleiding hebben.’
Er wordt geroddeld dat de huismoeders de emmers met water mee nemen naar de bioscoop om tijdens de film aardappelen voor het avondeten te schillen. Maar wie kan piepers jassen met het licht uit ?
Er wordt ook beweerd dat de Tip Top de kesause mangelen bioscoop is en dat na de voorstelling de vloer bezaaid is met lege pinda-doppen. Maar laten ze eerst eens gaan vragen aan Jac. Veerman, de directeur van de Cinema Royal op de Nieuwedijk, wat hij na elke voorstelling op de vloer vindt, voordat ze het theater van Ome Jopie in opspraak brengen.
Alles laster. Maar wél waar is, dat de jiddisje mamma’s tijdens de voorstelling het directe contact met hun gezin nooit verliezen. De brede deuren, die nood-uitgang geven naar de zijkant van de steeg, zijn zeer gehorig. De moeders zitten in de zaal, de kinderen spelen in de steeg. Klinkt van buiten naar binnen, door de deuren heen: ‘Moeder ….. moeder, magge’me naar ome Izak, we zijn om vijf uur weer thuis.’ Roept moeder van binnen naar buiten door de deuren heen: ‘Ga maar, maar op tijd terug weze’hoor je.’

Ze kwamen altijd op tijd terug, de gebensjte (gezegende) kinderen. God bewaart, dat een kind niet op tijd thuis is. Dan spreidt de bezorgde angst zich uit over alle gezinnen in de hele buurt.
Totdat op die vloekwaardige dag de kinderen weg moesten, mee naar de Polderweg en vandaar naar de gaskamers in Polen. De straten waren afgezet. De razzia raasde door de buurt. Bij de ingang van de Weesperstraat stond een bord, dat de toegang voor niet-Joden verboden was.

uit : Voor ik het vergeet, van Meyer Sluyser – uitgave het Parool – zevende druk (eerste druk verm. 1958) – pagina 68, 69, 70

Het Tip Top Theater op de Jodenbreestraat 27 was in Amsterdam legendarisch (foto rechts, gebouw met koepel). Zo legendarisch dat in 1996 Jenny Arean, Joost Prinsen, Lucretia van der Vloot en Remco Vrijdag over dit theater en het amusement een voorstelling maakten.
Het Tip Top Theater was zowel een theater als een bioscoop. Vanaf de opening, in 1914, was Jozeph Kroonenberg directeur.
Het was vanaf het begin een succesvol theater. Altijd uitverkocht, maar toch zorgde de 1e Wereldoorlog voor een terugval in het bezoekersaantal.
Toen Tuschinki geopend werd was Jozeph Kroonenberg zo van dat interieur onder de indruk dat hij het Tip Top Theater in die stijl heeft laten veranderen en het theater liep weer als vanouds.
Er traden vele beroemde artiesten in dit theater op, zoals Stella Fontaine, Lou Bandy, Willy Derby en Sylvain Poons.
Verder staat het theater bekend om het eten van "kesause mangelen" (curaçaose amandelen = pinda's) door vrijwel het hele publiek. Die werden vlakbij het theater in een steeg gekocht.
Op 22 februari 1941 werd er een razzia in dit theater en in deze buurt gehouden, de eerste razzia in Amsterdam.
De bezetter had bepaald dat dit theater alleen voor Joden was. De gearresteerde Joden werden voor het theater verzameld (foto rechts) en naar Mauthausen gestuurd.
Het Tip Top theater werd op 4 juni 1942 door de bezetter gesloten. De filmoperateur, Piet Westendorp, hield echter een achterdeurtje open waardoor opgejaagde buurtgenoten er nog een aantal maanden een schuilplaats hadden. Na de oorlog restte er alleen nog een ruïne van dit theater. De ruïne van het Tip Top theater werd in 1953 afgebroken.

van de website Joods Amsterdam

in het beeldarchief van het Stadarchief Amsterdam zitten nog een paar foto’s
(zoeken op Tip Top Theater)

en verder in :
 Herinneringen Joods Amsterdam (Bregstein e.a.) editie 2004
 Er groeit gras in de Weesperstraat (Meyer Sluyser) - hoofdstuk Tsip-Tsop pagina 113-132
 Het verdwenen Ghetto (dr Jaap Meyer 1953) pagina 101 en 102
 dagboekfragmenten 1940-1945 (uitgave Nijhoff 1954) pagina 67-68

en hieronder nog een artikel vermoedelijk Ons Amsterdam 1996 (of daaromtrent)

(deze pagina’s zijn samengesteld door aartjanszen – december 2010)

Media