
Groepsfoto personeel Het Apeldoornsche Bosch, 1942. Collectie CODA Apeldoorn, archief 376 Marianne van Creveld, inventarisnummer 5.
Tot de gewelddadige ontruiming vormde Het Apeldoornsche Bosch niet alleen een grote psychiatrische instelling, maar ook een bloeiende gemeenschap.
Een veertigtal personen die betrokken waren bij de instelling kwam al voor 21 januari 1943 in Westerbork of in een werk- of vernietigingskamp terecht. Een klein deel van deze groep werd opgepakt bij razzia’s: bijvoorbeeld in oktober 1941 of bij de grote razzia in Gelderland van 17 november 1942. Het grootste deel werd gedeporteerd in het kader van de ‘werkverruiming’. Daarbij was betrokkene, of het gezinshoofd – vaak gedwongen – tewerkgesteld in een van de Joodse werkkampen in Nederland. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden deze kampen ontruimd. De Joodse dwangarbeiders werden overgebracht naar Westerbork. Daar werden ze ‘herenigd’ met hun gezinsleden, die daarvoor vaak thuis werden opgehaald.
Dit lot trof ook medewerkers van Het Apeldoornsche Bosch en hun gezinsleden: zowel medisch als ondersteunend personeel. Personen die werkten voor de Joodse Raad en personen die een functie vervulden bij de Joodse gemeente in Apeldoorn werden ook op de personeelslijst van het Apeldoornsche Bosch gezet, omdat men dacht dat men dan gevrijwaard was voor deportatie naar Westerbork. Dit werkte dus niet in veel gevallen.
De namen die aan dit artikel zijn gekoppeld zijn personen die op de personeelslijst van het Apeldoornsche Bosch stonden en die eerder dan 21 januari 1943 zijn verraden, gearresteerd, werden opgepakt bij een razzia of werden gedeporteerd in het kader van e werkverruiming.