Addition

Betty Wolf

By: Mirjam

Herinneringen van een klasgenootje van Betty, Bea Broerse:

Betty Wolf zat in 1943 op de Rooms Katholieke School voor Meisjes op de Hoefkade in Den Haag, waar de Zusters van Liefde en ook leken les gaven.

Zij woonde bij een tante, wisten we, vlak om de hoek. In de Fanius Scholtestraat.

 Ik zat – net als Betty -  in de 4e klas. Ik was een maand ouder dan zij. Ze zat in de rij bij het raam.

Het was een open, vrolijk kind. Zwart krullend haar tot op haar oren. Gezonde rode wangen.  Lachende ogen. Een babbelkousje wellicht. Want eens kreeg ze strafregels te schrijven voor dat praten.

Ik herinner me dat juffrouw Al haar tot de orde riep: Betty wat doe je daar? Betty keek op. Afwachtend, haar kin wat naar voren, keek ze naar juffrouw Al. “Ik maak mijn strafregels juffrouw.” Met een heldere stem, duidelijk articulerend. De leerkracht legde haar uit dat die bedoeld waren om na school geschreven te worden.
Maar o nee. Betty keek de juffrouw beslist aan en zei, met haar hoofd wat in de nek en het neusje omhoog: “Nee, juffrouw, dat kan ik niet. Want ik heb om vier uur pianoles”

Er was nog iets met Betty. De kinderen van onze klas leerden mooie liedjes zingen, want er was een feestelijke gebeurtenis op handen: Betty zou gedoopt worden. Dat was aan de nonnen wel toevertrouwd, daar op die katholieke school.

Een gedoopt Joods meisje werd door de Duitsers met rust gelaten. Hoopte men.

In die tijd werd ik een beetje ziek. Toen ik een paar daagjes later op school kwam, was Betty er niet. Moeder had me die dag naar school gebracht en stond om vier uur weer aan de poort om me op te halen. Ze kwam, toen alle leerlingen het gebouw verlaten hadden, het trappenportaal van de school binnen. Waarschijnlijk had ons schoolhoofd, Zuster Mechtildes,  haar gewenkt binnen te komen. Zacht sprekend, zodat ik het niet verstond, voerde de non een gesprek met mijn moeder terwijl ik de trap op een been op en af hinkelde.

Die avond heeft mijn moeder het me verteld. Ik mocht er met niemand over praten. Want er was iets heel vreselijks gebeurd. Daags tevoren waren Duitsers in een overvalwagen naar onze school gekomen. Zij vroegen naar het Schoolhoofd en toen zuster Mechtildes naar beneden was gekomen, zag zij Duitsers die haar te verstaan gaven dat zij Betty kwamen halen. In de auto zat de moeder van Betty, die had, toen ze uit huis werd gehaald en meegenomen, tegen de Duitsers gezegd niet zonder haar kind willen vertrekken….De Hoofdzuster moet wel razendsnel iets verzonnen hebben om zonder Duitse begeleiding de twee etages naar de vierde klas af te kunnen leggen. Aan het eind van de brede gang links lag de vierde klas. Daarnaast de vijfde en rechts van de trap was een kraan met een vierkante bak waar leerlingen hun handen konden wassen. Of een gietertje water voor de plantjes halen. Daarnaast was de deur van de zesde klas.

De non heeft Betty toen uit de 4e klas gehaald. En haar boven dat fonteintje in de gang een zogenaamde nooddoop toegediend. Dit indachtig de woorden uit de catechismus: In tijd van nood mag en moet een ieder dopen.
Meer kon zij niet meer doen voor het meisje.